Joe Biden heeft de race om het presidentschap van de VS dus gewonnen, en dat is vooralsnog reden om ongelofelijk opgelucht te zijn. Tegelijk is hij door het oog van een naald gekropen. In heel wat staten was zijn overwinning zo nipt, dat hij daar ook net zo goed had kunnen verliezen. Hoe kunnen de Democraten hun kansen op winst wezenlijk verbeteren? Niet zomaar dank zij spindoctors, maar samen met progressieve sociale bewegingen? Hoe kan er daar een veel stabielere progressieve grondstroom uit groeien met een navenante politieke relevantie? Dat, en niets anders, is de voornaamste vraag op dit moment. Voor de VS, maar evenzeer voor hier bij ons, als we letten op wat hierin zoal meespeelt. Hieronder zal ik daar een stel overwegingen over geven.

In het Congres zijn de Democraten er niet in geslaagd om meer aanhang te verwerven. In het Huis slinkt hun meerderheid en tot nog toe lijkt het erop dat de Republikeinen hun meerderheid in de Senaat kunnen behouden. Daarmee zullen ze Biden voortdurend behoorlijk de voet dwars kunnen zetten. De extreem gepolariseerde verhoudingen in de Amerikaanse politiek maken dat ze dat ook zeker zullen doen.

Het gaat mij er een klein beetje om waarom de steun voor Trump zo hardnekkig blijkt. Daarover dus eerst wat korte opmerkingen. Maar verder gaat het me vooral om de vraag die voor Biden en de Democraten geldt en voor de rest van progressief Amerika: Hoe nu verder?

Deze tweede vraag is dus belangrijk voor ieder met progressieve sympathieën die zich hier ook maar enige zorg over maakt. Het doet er verder niet toe vanuit welke hoedanigheid men die zorg heeft. Dat kan als burger zijn met een gezonde interesse, of als journalist, of als wetenschapper. Het gebeuren hier bevat genoeg aspecten waar we lering uit kunnen trekken, ook voor bij ons in Nederland. Niet omdat de VS de proeftuin zijn voor de hele wereld, want dat zijn ze niet. Het leerzame zit hem erin dat er zoveel informatie over te achterhalen valt, op een vrij gemakkelijke manier. Het staat gewoon niet ver van ons af, zelfs in vergelijking met veel Europese landen.

Steun voor Trump

De steun voor Trump bleek niet alleen hardnekkig: hij nam in het aantal uitgebrachte stemmen dus ook nog toe. Geen teleurstelling over 4 jaar met geen of nauwelijks Mexicaanse grensmuur, geen terugkerende industrieën met hun werkgelegenheid, geen verbeteringen in de vervallen infrastructuur, mogelijkheden tot huisvesting of arbeidsvoorwaarden voor het precariaat, en als klap op de vuurpijl een falend coronabeleid. Integendeel: in staten die het zwaarst door corona zijn getroffen bleef men Trump massaal trouw. Het meest schrijnend is het voorbeeld uit de krant1 van sommige coronapatiënten die ernstig ziek zijn. Ze liggen aan de beademing en roepen tot het uiterste, letterlijk, dat er niets aan de hand is, dat al die beschermpakken aanstellerij zijn en dat Biden het land te gronde zal richten. Ze houden pas op met tekeer gaan als ze geïntubeerd worden. De mond gesnoerd door de leven reddende intubatietang. Hoe gek kan het groeien …. Velen moeten dus hartgrondige, diep gevoelde redenen hebben om zo intens de pest aan Biden en de Democraten te hebben. Dat gaat alle ratio te buiten, maar we hebben er wel mee te doen.

Het gaat echter niet alleen om de uitwassen van de extremen. We kennen de lange lijst daarvan nu wel zo’n beetje. Er zijn daarnaast ook zoveel hele gewone, redelijke mensen die op Trump hebben gestemd en dat zijn blijven doen. Daar, bij hen ligt voor de progressieven de uitdaging, om die weer te betrekken bij de hoofdstroom van de politiek. Maar komen die ook bij hen in beeld?

Democraten en hun verlies van 2016

In 2016 kregen de Democraten met het verlies van Hillary Clinton een afstraffing van de kiezers van historisch belang. Ondanks de winst in de ‘popular vote’ gingen er toen toch net genoeg staten verloren waardoor Trump president kon worden. Dat verlies zat hem vooral in stemmen van arbeiders en anderen uit de kwetsbare sociale lagen en verschillende minderheden, en dan vooral in de meer agrarische staten. Normaal gesproken zou men dit hebben mogen beschouwen als traditionele aanhang voor de Democraten. Maar nu even niet. Het ging om mensen die zich zozeer jarenlang door de Democraten genegeerd voelden dat de gewone campagnematige peptalk geen wervend effect meer had. Al was het maar als bij wijze van proteststem, ze kwamen deze keer nìet op voor Hillary. Erger nog, ze stemden vóór Trump. Het is het tragische verhaal van hoe de Democraten de stemmen van de ‘fly over states’ hadden genegeerd. De uitdaging sindsdien was even kort als helder: Corrigeer dit en maak deze strategische blunder nóóit meer.

Uiteraard is het hierbij de vraag of men dit als Democraten zou willen inzien, en of men daar ook de nodige lessen uit zou willen trekken. Vervolgens: zou het herstel van die relatie met die verloren achterban dan al afdoende kunnen lukken in de periode tot de presidentsverkiezingen van 2020? Zouden de Democraten dan al weer kansen op de winst hebben?

We spreken immers over een periode van verwaarlozing van een aanzienlijk deel van de eigen achterban die zich in tijd uitstrekt over 4, 5 decennia, dus vanaf pakweg 1970 – 1980, tot nu. Dat is een knap lange periode. En het betreft de hele waslijst aan neoliberale verwaarlozingen en bevoorrechting van de supperrijken. De begrijpelijke frustratie van velen daarover kwam nu als een boemerang terug bij de Democraten. Trek dat maar eens recht in krap 4 jaar, of geef de potentiële aanhang in ieder geval serieus het gevoel dat ze bij de Democraten weer gewoon terecht kunnen. Dat is een loodzware politieke opgave.

Generatie Squad

Er is zeker hard gewerkt in die richting. Binnen de kaders van de partij geldt dat, als we op de kopstukken letten, voor mensen als Bernie Sanders en Elisabeth Warren. Daarnaast geldt dit zeker ook het viertal dames van ‘The Squad’, de geuzennaam waarmee vier vrouwen worden bedoeld die in 2018 gekozen werden in het Huis van Afgevaardigden. Ik noem ze hier ieder even: Alexandria Ocasio-Cortez (New York), Ilhan Omar (Minnesota), Ayanna Pressley (Massachusetts) en Rashida Tlaib (Michigan), allen gekleurde vrouwen, en tamelijk jong nog. Qua leeftijd variëren ze van begin dertig tot een eindje in de veertig. Daarbij zij opgemerkt dat deze ‘Squad’ een topje van een ijsberg is. Het aantal uitdrukkelijk progressieve Democraten dat op hun niveau in de politiek opereert neemt duidelijk toe en daar zijn ook in toenemende mate mannen bij. Het is dus niet eventjes af te doen als zomaar een oprisping van wat etnische gendercuriositeit. Het is veeleer een gezonde aflossing van de ene generatie door een andere. Wat nog belangrijker lijkt: het kan ook de aflossing van de ene politieke oriëntering zijn door een andere, door eentje van een duidelijk progressievere signatuur deze keer.

Dat heeft jammer genoeg niet de steun vanuit de top van de partij. Daar, waar ze aan de touwtjes trekken van de Democratische ‘Machine’, denken mensen als Nancy Pelosi hun strijd tegen de Republikeinen nog steeds te kunnen voeren met de strategie en tactieken van jaren geleden. Dat komt neer op negatief campagne voeren, hakketakken op Trumps lompheid en daar dan zoveel mogelijk quasi-morele verontwaardiging over op zien te pompen. Wat mij betreft was hierbij het dieptepunt dat kansloze inzetten op een impeachment van Trump. Die er natuurlijk niet kwam. Iedereen kon dit op zijn vingers natellen, vanwege de Republikeinse meerderheid in de Senaat. Maar niet die Democratische topfiguren.

Deze vorm van politiek ageren is totaal uitgewerkt als het erom gaat dat men verkiezingen ook daadwerkelijk wìnt. Dat bleek al in 2016, en dat bleek nu weer. Er kwam geen echt positief getoonzette campagne. Er was teveel angst dat de eigen politieke agenda te progressief zou zijn voor gematigde kiezers. Verder gaf men steevast de mensen van de Democratische linkervleugel de schuld als er iets mis ging waar Republikeinen van profiteerden. Toegegeven, het omgekeerde gebeurde vanaf links natuurlijk ook. Maar hier gaat het erom, verder te kijken dan naar wie ergens de zwarte piet voor moet krijgen.


Geld

De verantwoordelijken bij de Democraten hebben het in het Congres dit keer duidelijk verknald. Met Biden voor het presidentschap eveneens bijna – maar gelukkig dus nog net nìet. Nog even over het Congres, en meer specifiek de Senaat: Averechtse invloed vanuit de Democratic Senatorial Campaign Committee (DSCC) was een van de factoren die hier parten heeft gespeeld. Dit ging als volgt. Het comité definieerde onder andere de volgende staten als kwetsbaar bij de Republikeinen, dus potentieel kansrijk voor de Democraten: Maine, Arizona, Kentucky, South Carolina, Georgia, Iowa, North Carolina en Colorado. Daar moest in de campagnes een accent op komen te liggen. Daar gingen dus met voorrang veel middelen naartoe. Het gaat hier om enorme sommen geld: 1 miljard dollar voor al deze campagnes tezamen. Het uiteindelijke resultaat was teleurstellend: alleen Democratisch succes in Arizona en Colorado. Geld alleen bleek duidelijk niet genoeg.

Pelosi was het die de ‘Squad’ wegzette als ging het met hen om niet meer dan vier leden van de partij, met niet meer dan even zovele stemmen. Haar bedoeling hiermee was dit gezelschap fijntjes op haar plaats te zetten, en als het aan haar lag: een plekje in de marge.

Helaas voor die gevestigde orde: alle vier werden ze nu weer met duidelijke cijfers herkozen, en wat je als een linkse bende zou willen aanduiden omvat nu in het Huis meer dan het driedubbele aan zulke types. Ze zijn klaar om de ruk naar links verder uit te bouwen en ze hebben weinig illusies over wat ze van de gevestigde partijhiërarchie hoeven te verwachten. Ze hebben allemaal één ding gemeen: ze gaan uit van hun eigen kracht omdat ze zelf hun eigen aanhang en financiering bij elkaar hebben moeten sprokkelen, tegen de Democratische hoofdstroom in. Elk heeft een zittende Democraat moeten verslaan die telkens een symbool van de oude establishment was. Dat lukte, en ze herhaalden het ruimschoots bij de nieuwe verkiezingen. Dat suggereert dat ze geen politieke eendagsvliegen zijn, maar een behoorlijk bestendige aanhang hebben weten te verwerven. Inderdaad, juist bij die groepen die hun voorgangers zo in de kou hebben laten staan.

Zal dit echter genoeg zijn om de Democraten opnieuw goed wortel te laten schieten bij die oorspronkelijke aanhang, en ook bij nieuwe potentiële groepen aanhangers? En in het verlengde hiervan: als dat al mocht lukken, hoe hecht wordt die relatie dan? Kunnen ze daar bij volgende verkiezingen zoals de ‘midterm’ stembusgang van 2022, al voldoende op rekenen?

Latino’s – waarschuwing

Daar komt voor de Democraten nog een serieuze nieuwe bedreiging bij. De Republikeinen hebben namelijk verrassend veel ‘Latino’ stemmen gekregen, dus vanuit de gemeenschappen met een Latijns-Amerikaanse achtergrond. En het gaat hier niet om de rijkeren, maar om mensen die bescheiden banen hebben, of meerdere om zich te kunnen redden, niet of nauwelijks verzekerd tegen ziektekosten, met het verlies van hun baan nooit ver weg. De forse wervende inspanningen van de Democraten hebben hier onvoldoende vruchten afgeworpen. Trump daarentegen slaagde er juist wèl in om bij veel conservatief georiënteerden de gevoelige snaar te raken. Hij deed dat met een propagandistische mix over de American Dream, angst zaaien over socialisme, machodenken kietelen en dat in een saus van lippendienst aan conservatieve waarden, gerelateerd aan het gezin als de hoeksteen van de samenleving en aanwakkeren van afkeer van abortus. Mike Pence werd ingezet als lokeend voor de strenger gelovigen. Met nog een toefje Qanon voor de fijnproevers. Voorwaar, een kei van een Trumpiaanse dis. Maar het werkte wel.

Dat succes is uiteraard ook opgemerkt door Republikeinse analisten. Deze zullen gaan aansturen op een soort herschikking van stemmen onder de noemer van een ‘multi-etnisch arbeidersconservatisme’ 2. Inderdaad ontstaat hierdoor de mogelijkheid dat de Republikeinen als partij voor de welgestelden pracht van een thematische mix in de schoot geworpen krijgen. Als ze het maar genoeg propagandistisch uitbouwen en als serieuze issues uitventen, kunnen ze een essentieel kiezerspotentieel voor de neus van de Democraten wegkapen. Dat kan beslissend zijn voor winst of verlies.

Voor de Democraten is de uitdaging nu dus tweeledig. Ten eerste: aanhang verwerven, en gauw ook, en zich niet opnieuw de kaas van het brood laten eten door de Republikeinen. Ten tweede: zorgen dat die aanhang blijft en niet net zo snel weer vervliegt als dat deze is geworven.

Dat werven is al niet gemakkelijk, al zijn er een aantal hoopgevende ontwikkelingen, zoals die jongere generatie politici die hierboven ter sprake kwam. Het gaat dan om mensen die opereren binnen de kaders van de Democratische partij. Met de broodnodige acties voor registratie van kiezers en het verzet tegen ‘voter suppression’, de New Green Deal, Medicare for All en het minimum uurloon van $ 15,00 hebben ze inderdaad serieuze actiethema’s. Maar zijn er ook organisaties daarbuiten waar een vruchtbare samenwerking mee mogelijk is?

Steun vanuit links

Van oudsher zijn er de vakbonden, maar die hebben sinds halverwege de jaren ‘70 een periode gekend van gestage achteruitgang. Net zoals vrijwel overal elders in de wereld, waar de consumptiemaatschappij de belangenbehartiging op de achtergrond drong. Veel bonden hadden daar zelf schuld aan met achterhaalde politiek, gebrek aan visie in het neoliberale klimaat en falend leiderschap. Daarnaast ontbrak het in toenemende mate aan steun vanuit de Democratische partij. En geen enkele vakbond handhaaft zich lang op het eerste plan als machtsfactor als er geen goede wisselwerking is met een gelijkgezinde politieke partij. Het omgekeerde geldt trouwens evenzeer. Progressieve partijen en vakbonden hebben elkaar juist nodig, en wederzijdse verwaarlozing zal altijd funest uitpakken naar weerskanten. Dit is een van de belangrijke lessen van deze historische periode. Er was dus in de VS sprake van een jarenlange vicieuze cirkel naar beneden, en pas in het kielzog van de crisis van 2008 is dit gaan bijdraaien. Vanaf 2015 is er een duidelijke opleving te zien: De bonden voeren weer meer actie, bereiken resultaten en dat slaat aan.

Behalve in de Amerikaanse vakbondswereld zijn er ter linkerzijde van de Democraten veel meer initiatieven. Een systematisch overzicht heb ik er niet van, laat staan dat dit kwalitatief en kwantitatief uitgewerkt zou zijn. Maar ik volg, op afstand en met tussenpozen, wat Amerikaanse commentatoren en nieuwsbrieven van progressieve websites. Zo af en toe klik ik door op titels en links, en zo weer verder, et cetera. Mijn indruk is dat het in feite barst van de initiatieven op links in het politieke spectrum.

Enkele voorbeelden. Zo is er Our Revolution: Los van de retoriek van de naam is dit een gewone progressieve club, een voortzetting van de eerdere campagne-organisatie van Bernie Sanders. Doel is om in het Congres meer progressieven gekozen te krijgen, en dit vanuit zoveel mogelijk staten te ondersteunen. Vergelijkbaar zijn organisaties als de Justice Democrats, de Democratic Socialists of America, Brand New Congress, de Working Families Party, Square One, et cetera. Het vermelden waard zijn ook de Democracy Collaborative, Participatory Budgeting en de New Economy Coalition, een platform waar 200 progressieve organisaties bij zijn aangesloten. En allemaal gaan ze prat op resultaten.

Grass roots

In grote lijnen komt het bij deze organisaties hierop neer: Ze werken vanuit de ‘grass roots’: bij de gewone mensen langs gaan, ze proberen te werven op een progressieve agenda, ze te steunen waar dat nodig is op hun eigen belangen en geld in te zamelen op basis van kleine, maar massale donaties van velen. De opbouw gaat van onderop in plaats van top-down. Hoewel vele te plaatsen zijn ter linkerzijde van de Democraten, zoeken de meesten toch uitdrukkelijk de samenwerking met hen.

Het oude sektarisme van links in de VS, het bestrijden van de centrumlinkse volkspartij met veel radicale retoriek, lijkt grotendeels tot het verleden te behoren. Deze hedendaagse bewegingen serveren de Democraten nu eens niet af als hopeloze verradersclub, maar als een waarvan met name de progressieven steun verdienen. Ik denk dat dit een belangrijke ontwikkeling is. En als de Democraten slim zijn, nemen ze deze handschoen ook op.

Maine 2020

Een illustratief voorbeeld is de verkiezing voor de Senaat dit jaar in Maine, en wat daar aan conclusies uit te trekken valt. Zittend senator is de Republikeinse Susan Collins, en de uitdager was de Democratische Sara Gideon. Collins behield haar zetel ruimschoots, met 8% voorsprong. Wat ging hier fout? Het was, kort gezegd, een funest op elkaar inwerken van (1)de verkeerde invloeden van buitenaf, vanuit de Democratische Partij, en (2) het verwaarlozen van specifieke factoren en vooral van potentiële bondgenoten in Maine zelf 3


De invloeden van buitenaf: het reeds genoemde Democratic Senatorial Campaign Committee (DSCC) investeerde 69 miljoen dollar in de verkiezingen voor de kandidaat voor de Senaat. Dat is een heel groot bedrag voor een staatje met nog geen 1,5 miljoen inwoners, maar wel twee keer zo groot als Nederland.

Stel je voor dat er hier bij ons zo’n bedrag, of laten we zeggen 50 miljoen euro, tegenaan zou worden gesmeten in Overijssel, een landelijke provincie met bijna 1,2 miljoen inwoners. En dat dan door één partij. Ai ….. Ze weten daar dus wel van wanten, in die Verschrikkelijke Staten ….

Dat geld ging naar adverteren, emails en telefoonrondes met als voornaamste thema Susan Collins te wippen, in plaats van Gideon te promoten. Verder ging het naar ondersteunend campagnepersoneel, maar dat was nogal kostbaar gehuisvest, en dat viel op en niet in positieve zin. Als je de stem van de gewone man en vrouw zoekt, moet je zelf vooral niet in dure appartementen kruipen.

Sara Gideon gold als een bekwame en zeker niet kansloze kandidaat. Maar ze had enkele zwakke punten, en Maine enkele specifieke eigenaardig-heden. Het zuiden is wat meer verstedelijkt, met een meer progressief gezinde bevolking. Het noorden is agrarischer met een wat behoudender bevolking. De ervaring van de laatste decennia leerde nou juist dat als de Democraten Maine wilden winnen, ze in ieder geval dat noorden mee moesten hebben. Dat gegeven was bij veel Democraten heel goed bekend.

Gideon was zelf import vanuit Rhode Island, en had haar aanhang meer in het progressievere zuiden van Maine. Collins daarentegen was in Maine geboren en getogen, met haar aanhang meer in het platteland van het noordelijke deel van de staat. Collins was voor velen duidelijk meer ‘iemand van ons’ dan Gideon, en nou net afkomstig uit dat noordelijke “potatoe country”. Dat gold ook voor velen van de zwevende kiezers, het grootste kiezersblok deze keer.

De specifieke invloeden van binnenuit verwaarlozen: Nadat Gideon de voorverkiezingen voor haar kandidatuur had gewonnen, op een duidelijk progressieve agenda, zwenkte ze af naar een meer gematigde koers. Onder invloed van het DSCC ging het er voortaan om, te vermijden dat ze een te progressief imago zou hebben. De bestaande contacten met progressieve lokale organisaties kwamen op een laag pitje en hun lokale bekendheden met hun aanhang werden genegeerd of op een zijspoor gemanoeuvreerd.

Ania Wright, een lokale milieuactiviste, in Dissent, 17 november: de gang van zaken hier is een schoolvoorbeeld van hoe belangrijk het voor de Democraten is om “locally rooted campaigns” te voeren. En zo niet, dan ligt voor hen de nederlaag op de loer. Vanuit de verschillende locale bewegingen zijn er, in ieder geval vanuit hun visie, genoeg pogingen gedaan om samen te werken. Dit liep uiteindelijk dood op onwil vanuit de Democratische Partij. Het feit dat Gideon zich niet of onvoldoende wilde identificeren met zaken als de Green New Deal en Medicare for All leidde ertoe dat haar politieke profiel voor velen in Maine te vaag was. Met het verwaarlozen van deze samenwerking ging veel aan wervende kracht in de campagne verloren. Ze bleef te zeer iemand op afstand. Ze bood geen duidelijk, aanlokkelijk en geloofwaardig alternatief meer voor Collins.

En daar waar het op de belende straatvechterij van het negatieve campagne voeren aankwam, lagen voor Collins de troeven voor het oprapen. Zelf kon ze zich daarbij blijven profileren als een echte local van Maine, al opdravend bij elke denkbare gelegenheid, opening, jubileum, bijeenkomst van padvinders en plattelandsvrouwen et cetera. In dezelfde vaart kon ze Gideon wegzetten als een importdame, die weinig meer te bieden had dan hatelijk gedoe, dank zij vooral veel geld van buitenaf 4.

Maine was voor de Democraten te winnen geweest. Dan hadden ze wel moeten samenwerken met die progressieve grass root bewegingen, en met gogme een draai geven aan een aantal dingen die voor Maine specifiek waren. Het verknallende effect van ‘top down’ en het verwaarlozen van ‘bottom up’ zijn hier ten voeten uit te zien.

Successen

Het belang van dit soort samenwerking geldt voor elk van de Verenigde Staten. Waar Maine heeft laten zien hoe het mis kan gaan, zijn er ook voorbeelden van successen. Alexandria Ocasio-Cortez en Rashida Tlaib zijn lid van de Democratic Socialists of America, maar werden dus Democratische Congresleden. Dit zijn dan de namen die ons hier iets zeggen, maar het gaat dit najaar om tientallen van deze politici die gekozen zijn op federaal niveau en ook op dat van individuele staten. Dit laat dus zien dat er iets is dat duidelijk wèl werkt. Niet alleen de Democratic Socialists, maar tal van progressieve organisaties richten zich erop langs deze weg de progressieve krachten in het Congres te versterken. Bijna altijd zijn dat Democraten. Hier liggen dus mogelijkheden.

Hoeveel waarde kan men hieraan toekennen? Zal dit genoeg aanhang genereren op grond waarvan men mag vertrouwen op betere resultaten voor de Democraten in de nabije toekomst? Voor het Congres betreft dat dan de ‘midterm’ verkiezingen in 2022. Dat is dus al vrij snel. Ik durf er nog geen vergif op in te nemen. Hooguit zet ik er een kratje goed bier op, met het beding van meedrinken bij verlies.

Kansen

Het lastige feit is dat de oude tactieken van de Democraten niet meer werken. De kans dat die alsnog weer wèl gaan werken is verwaarloosbaar klein. Alleen al daarom denk ik dat het van belang is om hier serieus mee om te gaan. In negatieve zin omdat er niet veel keus is. In positieve zin omdat er zo een enorm potentieel aan kansen voor het oprapen ligt. Kansen op bondgenoten, dus ook op zeer waarschijnlijke stemmen vanuit hun aanhang.

Als de omstandigheden voor de Democraten mee zitten, is het mogelijk dat gematigden, progressieven, plus een hap van de zwevende kiezers, ze de overwinning kunnen bezorgen in verkiezingen. De sfeer en de kracht in de huidige massamedia zijn echter van dien aard dat dit voor de Democraten telkens heel erg met de hakken over de sloot zal zijn. Dat geldt voor presidentsverkiezingen, maar ook voor die van het Congres.

Ik denk dat dit anders komt te liggen als de Democraten meer aandacht zouden schenken aan al die krachten ter linkerzijde van hun partij. Dat is een aanzienlijk potentieel, zowel qua aantallen stemmers, als qua organisatorische kracht voor een campagne. Richt je dus ook duidelijk daarop met je programma. Steun ze met een beleid dat duidelijk maakt wie er in de samenleving wel serieus geholpen wordt, en wie niet. Bijvoorbeeld niet alleen maar in algemene zin roepen over gezondheidszorg voor iedereen, maar lokale initiatieven daartoe ondersteunen en aansturen op structurele financiering – et cetera. Je mag dan aannemen dat dit zich zal vertalen in meer stemmen.

Vanwege het beleid en de duidelijkheid over een werkende politieke boodschap hoeft dit ook meer gematigden niet af te schrikken. Het gaat dan om politiek die duidelijk bepaalde vruchten afwerpt. Dat verschilt hemelsbreed van alleen maar verbaal beleden retoriek die blijft steken in gematigdheid en die eeuwige angst om ‘te progressief’ te zijn. Hier ligt voor de Democraten de sleutel tot goede ‘midterm’ verkiezingen in 2022.

Samengevat voor de Democraten:

  • Aanhang kweken die verkiezingsbestendig is. Werving, acties en dergelijke niet alleen in campagnetijd, maar vooral ook tussentijds.
  • Bij de verkiezingen niet top-down werken, maar aansluiten bij lokale en regionale omstandigheden.
  • Verkiezingspropaganda moet een positieve boodschap uitdragen.
  • Ze moeten veel meer de samenwerking zoeken met bewegingen ter linkerzijde.
  • Ze moeten niet bang zijn om als te progressief over te komen.

Wat is de boodschap voor de bewegingen ter linkerzijde? Die moeten doorgaan met waar ze goed in zijn. Ze moeten mensen blijven organiseren en de consensus naar links trekken.

Er is dus voor de Democraten zoveel méér. Je moet het alleen willen zien. Gewoon, eventjes omkijken over de linkerschouder. Als burger, om te snappen waar het nou echt om draait. Maar daar moet je wel de juiste berichtgeving voor krijgen vanuit de media. Als journalist, analist of opinieleider, media dus, om het publiek beter te informeren over de samenhang der dingen. Dat is dus iets heel anders dan het feuilleton van getetter over de fratsen van Trump. Als wetenschapper, om de buitenwereld beter te bedienen. Dat betreft dan allereerst het verwaarloosde grote publiek, daar in de VS en evenzeer hier bij ons.

Utrecht, december 2020.

Noten:

1 NRC, 20 november 2020, blz. 13, kolom 4.

2 Casper Thomas in De Groene Amsterdammer, 11 november 2020.

3 Zie hiervoor: Ania Wright, in de online nieuwsbrief van Dissent, 17 November 2020, met een vrij uitvoerige analyse van het verkiezingsproces: “We Need a Lobsterwoman AOC”: The Future of Maine Politics   Ania Wright is betrokken bij klimaatgroepen in Maine, en vanuit die hoedanigheid heeft ze een rol gespeeld bij de stembusstrijd om de Senaatszetel van Susan Collins.

4 Zie de Dissent online nieuwsbrief, noot 2. Een vergelijkbare teneur heeft de analyse in Politico, 25 November, van Miti Sathe en Will Levitt. Zie ook Patrick Whittle, Andrew Taylor: “She knows Maine: How Susan Collins defied Democrats”, APNews (online), 13 november 2020.

Tags:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *