In de SP is in de loop van dit jaar een controverse gegroeid tussen de partijleiding en jongerenorganisatie Rood, en ik maak me daar zorgen om. Het gaat al niet goed met deze partij en daar komt dan nog zo’n escalerend conflict bovenop. Verwacht niet dat ik ga aangeven wie er gelijk heeft en wie niet. Daar heb ik geen zicht op. Wel bekijk ik het vanuit sympathie met wat ik beschouw als het onversneden activistische en socialistische wat de SP voorstaat. Daarbij zijn me enkele gedachten door het hoofd geschoten, die ik hier nader uitwerk.

Drie reflexen

De eerste daarvan is de reflex van ‘O nee hè, we gaan toch zeker niet op nieuw beginnen’? Al die voorspelbare miskleunen van het nieuwe links van de jaren ‘60 en ‘70 gewoon weer overdoen, alsof er niets gebeurd is in die tussentijd? De tweede heeft betrekking op de al even voorspelbare reactie van, in dit geval, de meer behoudende moederpartij. Waarom neem je je toevlucht tot royeren van een groep leden? Het doet serieus denken aan de ingrepen in de CPN onder Paul de Groot. En de derde: hoe schrijft en analyseert de journalistiek hierover? Ìs er eigenlijk wel zoveel gebeurd in die tussentijd? Ik ga bijna denken van niet, en dat is mijn grote zorg.

De maatschappijkritiek van toen is tekort geschoten. In de literatuur daarover valt op dat het vrijwel alleen maar over de negatieve kant gaat. Wat deugde er allemaal niet? Van alles. De positieve richting, de vraag naar hoe het daadwerkelijk beter zou kunnen, die komt veel minder aan bod. Daar ligt dus de echte uitdaging, en ik wil in dit artikel enkele opmerkingen in die richting maken

Idealen

De linkse idealen zijn me altijd blijven fascineren. Bij het streven en sneven van links treden heel vaak processen van radicaliseren op. Bewegingen kunnen dan verzeild raken in de marge en vervallen in extremisme. De reactie in de omgekeerde richting is vaak niet beter. Die heet dan uit de ‘gematigde’ hoek te komen, en hij varieert van neerbuigend paternalisme tot botte machtspolitieke manipulatie. Om de inhoud van standpunten gaat het dan allang niet meer. Dit is trouwens niet eens specifiek voor links, rechts kan er ook wat van; maar goed, dat linker deel van het politieke spectrum boeit me dus het meest.

Moeten progressieve sociale bewegingen succes hebben? Ik gun het ze best. Hebben ze dat zelf allemaal in de hand? Ik denk van niet. Er gebeuren immers altijd onvoorziene dingen, en daar sta je dan met al je theorie. Maar dat is van alle tijden en zal nooit veranderen. Het gaat er juist om hoe men daarop in kan spelen en daarvan kan leren. Noem het voor mijn part het lerend vermogen.

Succes – beperkt

Een deel van het succesvolle is dat de bewegingen van toen hoe dan ook factoren waren in de culturele en politieke omslag van de jaren ‘60 en ‘70. De politieke kant hiervan kan men aanduiden als de doorbreking van de stijve, vastgeroeste gezagsverhoudingen en het denken in de termen van de Koude oorlog van de jaren ‘50, die nog een eind door duren tot in de jaren ‘60.

In het denken trad een toenemende vrijmoedigheid op. Aanvankelijk vroeg een journalist een uit het buitenland terugkerende minister nog of de excellentie een goede reis had gehad. Het journaalfragment daarvan is iconisch. Vandaag de dag kan het gebeuren dat de premier de vraag krijgt of hij recentelijk nog geneukt heeft – de journalistiek van Rutger Castricum. Dat laatste mag de wenkbrauwen doen fronsen, maar het is tekenend voor een essentieel vrijere houding tegenover autoriteiten die in deze periode opkwam.

Er komen ook veel meer politiek kritische vragen. Bewindslieden werden voortaan genadeloos op de huid gezeten als bleek dat ze het parlement onvolledig, verkeerd of helemaal niet goed geïnformeerd hadden. Dit zijn de doodzondes voor elk lid van een regering. Regeren is niet alleen meer zomaar vooruitzien, het is ook verdomd goed op je tellen passen voor het journaille en met name de onderzoekstak daarvan. Er kunnen zomaar koppen rollen. Dat is beslist op te vatten als iets succesvols. Maar de werkelijk grote sociale omwentelingen die vooral de progressieven voor ogen hadden …. nou, nee.

Rechtse dominantie

Uiteindelijk bleek het nieuwe links veel te overmoedig over wat men al agerend kon bereiken. In de loop van de jaren ‘70 ging het linkse speelkwartier voorbij, en ging de slinger van de klok naar de ‘no nonsense’ van de jaren ‘80. De verzorgingsstaat werd met een reeks bezuinigingen gekortwiekt. Er kwam marktwerking alom, met de gepostuleerde zelfredzaamheid voor het individu in een ‘participatiesamenleving’. Het resulteerde in de bekende kaalslag op de meeste maatschappelijke gebieden. Het neoliberale denken kreeg hier in Nederland zowat het gehele politieke spectrum in zijn greep. In de intellectuele sfeer trad een heropleving van rechts op. Frits Bolkestijn trompetterde over de overwinning van het kapitalisme op het communisme en kreeg daarbij nauwelijks tegengas. Pim Fortuyn luidde een periode met veel rechts populisme in waar we ruim 20 jaar later nog steeds mee kampen. En we zullen er voorlopig niet van af zijn. Al veranderen de schutspatronen van Verdonk via Wilders tot bijna alweer voorbij Baudet, de onderstroom van ontevredenheid blijft. Voor een niet onbelangrijk deel is die nog goed te begrijpen ook.

En links? Dat hangt qua politieke ideeënrijkdom als een murw geslagen bokser in de touwen. Het heeft tot nog toe vrijwel geen weerwoord op het getetter van rechts. De linkse politieke partijen staan er niet best voor. Vakbonden en belangenorganisaties hebben veel aanhang verloren. De PvdA is tot minder dan een kwart teruggebracht van wat het ooit was, en heeft nog geen echte koers tot herstel gevonden. Groen Links stagneert en zwalkt een beetje. Bij monde van Jesse Klaver wil het een veel grotere ‘beweging’ gaan vormen. Daar tekent zich echter in de praktijk nog niets van af. De Partij van de Dieren zal voorlopig een getuigenispartij op de linker marge blijven – waar op zich helemaal niets verkeerd aan is. De SP, goed voor een onversneden links geluid in de politiek, is in de greep gekomen van het klassieke politieke dilemma van alle linkse partijen van de laatste 100 jaar. Het gaat om de keuze van wat men moet willen: besturen of niet, en meeregeren of niet? Dit houdt ook de PvdA en Groen Links bezig. Maar waar deze twee zich reeds eerder duidelijk hebben laten strikken in ‘verantwoordelijkheid nemen’ levert dat bij de SP nog een hardnekkige worsteling op.

SP

Het sympathieke van de SP is dat ze zich los heeft weten te maken van de oorspron­kelijke sectarische inslag van een variant van marxisme-leninisme-maoïsme. Het werd geleidelijk aan een links-sociaaldemocratische partij. Daarbij heeft ze op met name het sociaaleconomische vlak een uitgesproken linkse invalshoek in de politieke standpunten weten te behouden. Dat gaat niet zonder kleerscheuren, want de partij worstelt behoorlijk met stellingnames over andere zaken als het milieu, het klimaat, de immigratiepolitiek, racisme en identiteitspolitiek. Maar wie worstelt er nu niet geregeld met het een en ander?

Het minder sympathieke van de SP is dat de partij nog steeds een vrij gesloten orga­nisatiecultuur heeft met een gebrek aan interne partijdemocratie en een overdaad aan achterhaalde partijdiscipline. Maar ook hier geldt: noem de partij die wèl een voortdurend toonbeeld van keurige democratische besluitvorming is. De fractiedis­cipline van de meeste partijen bij stemmingen is niet wezenlijk anders dan die van de SP. Elke Nederlandse partij heeft op dit punt serieuze krassen en butsen.

Rood

Hier komt dan Rood op de proppen, de jongerenorganisatie van de partij. In het najaar van 2020 schiet de SP-top in een kramp omdat ze te radicaal zouden zijn. Waarom eigenlijk? Zo lang die rooie jongens en meiden netjes hun contributie betalen – nou èn? Maar het komt tot een royement van 6 vooraanstaande Rood-leden.

Hoe radicaal is Rood eigenlijk? Ze zijn strijdbaar en steken dat niet onder stoelen of banken. Ze treden actief en mobiliserend op en verklaren zich daadwerkelijk solidair met initiatieven van anderen. Het is allemaal precies wat een club als Rood behoort te doen. Ze staan wel ter linkerzijde van de manier waarop de hogere regio­nen van de partij naar deelname aan regeren lijken te lonken. Maar die koers is ook binnen de volwassenenpartij bepaald niet onomstreden. Ze maken gewoon deel uit van het normale spel van tegenstellingen en staan daarbij aan een bepaalde kant. En die stellingname venten ze uit. Niet echt iets bijzonders.

Het verwijt van ‘te radicaal’ spitst zich toe op het feit dat nogal wat mensen van Rood banden hebben met het zogenaamde Communistisch Platform. Dat is een organisatie met uitdrukkelijk beleden marxistische ideeën, die zich weer tooit met de traditionele aanduiding ‘communistisch’ te zijn. Je zou bijna zeggen: Je moet maar durven. Maar hoe radicaal zijn, op hun beurt, deze mensen dan?

Communistisch Platform

Het is een zelfstandige organisatie die in 2014 is opgericht en scholingen en publicaties verzorgt. Leden ervan zijn actief in vakbonden en in de SP. Ze vormen een linkse stroming binnen de partij, maar met de uitdrukkelijk beleden opzet om de SP sterker te maken. Hun website ademt volledig die geest.

Het inhoudelijke verwijt dat men tegen deze mensen hanteert is dat ze zouden aansturen op geweld. Dat is onjuist1. Ze propageren geen geweld, maar zeggen het niet uit de weg te gaan als het onvermijdelijk is. Daar staan ze absoluut niet alleen in. In Nederland formuleren hele volksstammen op deze manier hun standpunt in dezen. Niemand die daar ook maar één wenkbrauw bij fronst.

Ze staan een socialistische revolutie voor, maar accepteren de realiteit van nu dat die op dit moment niet aan de orde is. Wanneer dan wèl? Ooit. Het klassieke utopische ideaal dus, wel geuit, maar heel, heel ver weg, met heel veel zorgvuldige, om niet te zeggen omslachtige formuleringen. En tot die tijd stellen ze zich activistisch op voor de directe materiële belangenbehartiging, maar wel democratisch en transparant. Ze staan een leger voor dat is georganiseerd als een volksmilitie. Ondanks het gebruik,van nogal wat gedateerd jargon uit de marxistische hoek formuleert men verder de meeste ideeën normaal en vrij genuanceerd, hoewel soms wat naïef. Maar uit dit alles valt in het geheel niet te concluderen dat dit een geradicaliseerde groepering zou zijn. Verre van dat. De boeren van Farmers Defence Force zijn met hun tractoren en onbehouwen stellingnames vele malen radicaler en in hun onbesuisdheid veel dreigender dan deze mensen.

Een andere steen des aanstoots is dat de SP-top het Communistisch Platform be­schouwt als een aparte politieke partij. De statuten verbieden dat iemand naast de SP lid is van nog een andere partij. Het Communistisch Platform ontkent een partij te zijn, stuurt ook niet aan op deelname aan verkiezingen. Maar de SP heeft hier een stok om de hond te slaan en ze gebruikt die dan ook.

Een laatste aspect van kritiek op de radicalen van Rood is dat het geradicaliseerde communisten van de zolderkamer zouden zijn. Nou houden ze zich naar het schijnt inderdaad bezig met de bestudering van werk van Karl Marx. De vraag is of dat zo kwalijk is. Ik denk dat het prima is om bepaalde aspecten van het denken van Marx te bestuderen. Lezing van diens eigen teksten, in hun eigen historische context, is soms zeer verhelderend. Maar blijf daar niet in steken. Marx’ werk omvat daar te veel voor, en verder is het ook voor een deel achterhaald. Dus is het ook wenselijk om recente kritische studies te lezen, ook van schrijvers die niet per se marxistisch zijn. Er is genoeg goede wetenschappelijke vakliteratuur. Wanneer nieuwsgierige jonge radicalen dit allemaal goed in de gaten houden: als ik de SP was moedigde ik dit alleen maar ààn.

Radicalisering?

Uiteraard is er, min of meer in het verlengde hiervan, een mogelijkheid dat mensen na lezing van Marx en nog heel veel andere ‘injecties’ van kennis gaan radicaliseren. Ze kunnen denken meer inzicht te hebben over hoe de maatschappij in elkaar zit, hoe de fundamentele processen werken en de voornaamste tegenstellingen zich manifesteren. Hier wordt het oppassen. Er is een brede historische ervaring met marxistische clubs, al dan niet met de naam aangelengd met aanduidingen van leninistisch, maoïstisch of desnoods trotskistisch, die zulke processen hebben doorgemaakt. Ze analyseerden steeds verder en ontdekten steeds grotere verbanden, tot aan mondiale tegenstellingen toe. Uiteindelijk gingen ze deze laatste tot uitgangspunt nemen van analyses en acties op plaatselijk niveau. Dus: Grotere verbanden, abstractere analyses en uiteindelijk sectarische acties als uitvloeisel hier op straat.

Voorbeelden te over: in Duitsland de Rote Armee Fraktion, in Italië de Brigate Rosse, in de Verenigde Staten de Weather Underground, et cetera. Met hier bij ons de Nederlandse varianten van onder andere de CPN van ooit, de KEN, et cetera. Deze hebben een dijk van een kerfstok met vreemde navolgingen van Moskou of Peking, en onbegrijpelijke stellingnames, gedicteerd vanuit mondiale hoofdtegenstellingen.

Juist hier is de SP destijds op zo’n leerzame manier van weggedraaid. Maar ik spreek hier slechts over de mogelijkheid van radicalisering. Het is bij mij iets dat ik zelf hooguit intuïtief aanvoel. Het gaat bepaald niet over wetmatigheden of dingen die onvermijdelijk zo verlopen. Men moet er alleen wel bedacht op zijn en zo nodig de discussie erover aangaan. Dus nogmaals: bestudeer die Marx nou maar, en met Ronald van Raak hebben ze vast een perfecte mentor.

Terug naar de feiten: Veel heeft er dus de schijn van dat het hier om een normaal voorkomend politiek verschil van mening gaat. Het vervelende is dat het uit de hand is gelopen. De top van de partij lijkt de partijregels te gebruiken om de eigen zin door te drukken en een stel mensen weg te werken waar ze van af willen. Het is bepaald niet verheffend. Maar dit soort rottigheid is niet per se iets specifieks voor de SP. Radicalisme? Nee.

Dalende trend

Maar wellicht helpt wat licht op de historie ons verder. Na de 25 Kamerzetels van 2006 kwam de SP in een dalende trend terecht die tot op de dag van vandaag aanhoudt. Wel stond men in de peilingen in de aanloop naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 2012 nog een poos op 32 zetels. Maar die werden toen grotendeels weer afgesnoept door een ontketende Diederik Samsom en diens PvdA. In 2019 was er verlies bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten, en de twee zetels in het Europarlement gingen allebei verloren. De partij weet in verkiezingstijd niet genoeg mensen meer te mobiliseren, en ook in de tussenliggende periodes creërt ze onvoldoende aanhang om tot herstel te komen. Laat staan dat er weer groei optreedt.

Juist dit laatste, de aanhang die men krijgt buiten de verkiezingspolitiek om, was vroeger het wezenskenmerk van de SP. De conclusie lijkt dus dat de SP verwijderd is geraakt van haar wortels.

Nu kan iedereen hier tegenin brengen dat de SP toch nog steeds activistisch is? Je ziet dat toch op de website van de partij, bij elke afdeling en ook bij Rood? Denk ook eens aan de voortreffelijke inzet van Renske Leijten in de toeslagenaffaire. En Ronald van Raak, met zijn wetsvoorstel voor een bindend referendum. De SP komt dus op voor de materiële belangen van de gewone mensen, en ze doet haar best om ze meer zeggenschap te geven. Inderdaad, dat is daar overal te zien.

Maar al die activiteit corrigeert niet dat andere beeld dat men te onzichtbaar is om in verkiezingstijd boven te komen drijven. Men ziet de SP niet als de club waar de gewone mensen bij terecht kunnen voor hun sores, en zeker zij niet die het meeste last hebben van de kwalen van onze huidige samenleving.

Tegen de achtergrond hiervan lijkt het me begrijpelijk dat Rood stelling neemt tegen de neiging van de partijtop om zich meer te richten op meeregeren, desnoods met een kabinet waar ook de VVD in zit. Lilian Marijnissen mag dan wel stellen dat ze alleen mee zullen regeren als ze ‘het verschil kunnen maken’, maar hoe dienen we dit op te vatten? In 2012 zat de PvdA op rozen, maar hun kiezers kregen er al heel snel een regering voor met Rutte erbij en nog als premier ook. Uitgerekend die Rutte. In de campagne ging het juist tégen hem. We hebben het geweten: kastanjes uit het vuur halen voor de bezuinigingspolitiek en uiteindelijk afgestraft worden door de kiezers. Terecht natuurlijk, maar daarom niet minder triest. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar dat ‘verschil’ van Lilian. De leus van Rood in deze context is zeer duidelijk: Coalities smeed je op straat, niet op het Binnenhof 2. Vanuit hun perspectief zit daar een hele diepe politieke boodschap achter. Daar valt dat hele brok historie aan toe te voegen waar deze partij zich een poos terug uniek mee heeft gemaakt. Rood is bang dat dat overboord gaat. Zeg nou maar eens dat ze overdrijven. Over oude fouten gesproken ….

Berichtgeving

Hoe is dan in de journalistiek de berichtgeving hierover? Wat ik heb kunnen bekijken wekt sterk de indruk dat de meeste journalisten de SP en alles wat daar verband mee houdt benaderen vanuit de sturende reflexen dat de vertegenwoordigende democratie de norm is voor politieke relevantie. De rol van een partij in de Tweede Kamer is bepalend voor het belang dat die heeft in de samenleving. In samenhang daarmee dient men dus voortdurend te letten op de kansen op winst of verlies bij de eerstvolgende verkiezingen. De plaats die deze partij inneemt in opiniepeilingen over virtuele winst of verlies van zetels wordt dan essentieel.

De maat nemen

Het gevolg van deze aansturing in de waarneming en beoordeling van politieke bewegingen is dat men radicalen niet meer serieus de maat neemt op de inhoud van hun politieke opvattingen. Men houdt reeds stil bij de vermeende constatering van ‘radicaliteit’. Daarbij is het serieus de vraag of zo’n oordeel van radicalisme überhaupt wel valide is.

Een voorbeeld ter illustratie. Pim van den Dool, die de SP voor de NRC volgt, brengt in een podcast3 van de krant naar voren dat er vrij veel mensen in de SP zijn voor wie de activiteit in de Tweede Kamer niet het belangrijkste is. In hun ogen zijn de acties op de straat de eerste prioriteit, en dient men in het parlement hooguit te verzilveren wat men op straat al heeft bevochten. Het gaat dan om schoonmakers, huurders van beschimmelde huizen, personeel van pakketdiensten, hulp- en zorgpersoneel, et cetera. Van den Dool noemt dit een ‘rechtlijnig’ activisme en de gesprekspartners in de podcast hebben hier geen van allen veel mee op. Maar wat er nu zo rechtlijnig aan is komt niet ter sprake. Ook wordt niet helder wat daar nou precies mis mee zou zijn. Het kan natuurlijk best, maar dan wil ik wel weten waarom. Blijft dat vaag, dan is dit een serieuze tekortkoming in een gesprek dat juist pretendeert tot een analyse te komen.

Daarnaast werkt het ook naar de andere kant gebrekkig. De als gematigder gekenschetste partijtop van de SP wordt evenmin politiek inhoudelijk op haar gematigdheid beoordeeld.

Het resultaat is een inhoudelijke oppervlakkigheid die naar twee kanten toe storend werkt. Zowel de partijtop als de opponerende mensen van Rood krijgen niet de mate van kritische analyse waar sprake van zou moeten zijn. De controverse in de SP blijft hier dus onvoldoende uitgelegd. Als er aan Rood en co iets niet deugt: het blijft vaag. Als er aan de partijtop iets niet deugt: dat blijft net zo vaag.

Kaasstolpparadigma

In de wetenschap is er het begrip ‘paradigma’. Daarmee doelt men op een systeem van theorieën, van waarnemen en bepalen wat relevant is. Tegelijk kent zoiets ook zijn eigen oogkleppen. Het begrip ontstond in de vroege jaren ‘60 in de sfeer van de natuurwetenschappen en werd daar een populaire notie. Het was heel bruikbaar om situaties te duiden waarin een bepaalde manier van analyseren als vanzelfsprekend overheerst en alternatieven logischerwijs buiten beeld blijven. Dat kan een bewust gehanteerd stel regels zijn, maar het kunnen ook onbewuste zijn, doorgegeven uit de macht der gewoonte.

Toegepast op dit onderwerp: Dit type journalistiek, en de verdere overdenking eromheen, mag men gerust een paradigma noemen. Maar dan wel dat van de Haagse kaasstolp.

Samengevat

Rood is niet opvallend radicaal, evenmin als de invloed die van dat Communistisch Platform uitgaat. Ik keer nu even terug naar die eerste reflex van me, aan het begin van dit artikel: er is wat mij aangaat geen enkele reden tot de zorg dat Rood eerdere fouten van de nieuwlinkse bewegingen van de jaren ‘60 nog eens over gaat doen. Integendeel. Rood lijdt niet aan overmoed maar bedrijft een bijna voorbeeldig activisme van onderaf.

De discussie in de SP tussen partijtop en Rood is ontspoord, waarbij de top haar machtsmiddelen inzet. De argumenten over Rood qua radicalisme, communisme, geweld en zo snijden geen hout. Als ik hier weer teruggrijp op die reflexen: Groot geel knipperlicht voor reflex nummer twee. De redenen waarom de partijtop af wil van de geroyeerden en medestanders krijgen wel een serieus reliëf als men ze plaatst tegen de achtergrond van het dilemma van meebesturen en meeregeren tegenover het ‘activisme vanaf de basis’, dat Rood en ook veel volwassenen in de partij voorstaan. De dalende trend waarin de SP zit, komt doordat men zich onvoldoende weet te profileren. Dit betreft verkiezingen, maar ook de tussenliggende perioden. Juist daar wordt dat activisme vanaf de basis belangrijk.

De leiding van de partij moet oppassen dat ze niet in eenzelfde vaarwater geraakt als dat waar de PvdA nu in zit. Besturen dat die konden, als de besten. Maar wel ernstig, om niet te zeggen fataal losgezongen van de eigen traditionele achterban. Wat dat aangaat zit er veel wijsheid in het idee dat je als bestuurder en als Kamerleden hooguit kunt verzilveren wat er op de straat al is behaald. Een achterban, als je die al hebt, wees daar uiterst zuinig op. Want de relatie daarmee hangt af van vertrouwen. Dat komt te voet, maar het vertrekt te paard. En dan krijg je nog een knap harde dobber om wat je verloren hebt ooit nog weer terug te winnen.

En de journalistiek? Het jammere is dat deze zo zeer gevangen blijft in de fixatie op de electorale politiek en het wereldje daaromheen. Dat is natuurlijk een keuze, en die mag men maken. Het gevolg is echter wel die dubbele gebrekkigheid die ik hierboven aangaf. Weer dat gele knipperlicht, maar nu voor die derde reflex.

Paradigma? Jazeker, maar dan wel dat van de kom met goudvissen onder de Haagse kaasstolp. Degenen die hier hun rol in spelen tonen een politiek leervermogen dat volstrekt stationair is. Maar ze beleven wel ieder rondje opnieuw als retespannend. Uitzonderingen daargelaten kan men stellen: Kranten, radio en tv: overal draaien ze hun rondjes mee …. . En dat is buitengewoon jammer.

De politieke wereld van Nederland omvat zo veel meer dan het Haagse gebeuren en het bestuurlijke pluche. Maar dan moeten ‘ze’ wel breder om zich heen gaan kijken. Het kan het werk inhoudelijk echter essentieel verrijken.

Utrecht, december 2020.

1Zie hun webpagina’s: https://communisme.nu/platform/ . Proef ook de verdere sfeer op de site. Die is niet geradicaliseerd. Wie dat er toch van maakt, trekt conclusies waar geen rechtvaardi­ging voor is.

2Website SP Rood / landelijk, 23 september 2020.

3NRC podcast Haagse Zaken, 1 juni 2019. Passage vanaf minuut 27. Alle andere minuten zijn trouwens ook zeer de moeite waard.

Tags:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *