In alle geweld van de media, zowel die van de massa’s als de sociale, doen zich discussies en vooral tirades voor, die bij nogal wat meer bezonnen commentatoren tot de verzuchting leiden dat mensen in eigen bubbels leven, in eigen werkelijkheden en geen gezamenlijke feiten meer delen. Degenen die dit zo beweren begeven zich op een hellend vlak waar het einde zoek is en de consequenties ongerijmd. Hoog tijd dus om uit een ander vaatje te tappen en dit uit te gaan dragen.

Meerdere werkelijkheden en verschillende feiten – ik heb mezelf geleerd op mijn hoede te zijn als opinieleiders en zo zich van dit soort begrippen gaan bedienen. Laten we er enkele voorbeelden bij nemen bij wijze van illustratie.

Bij de notie van ‘verschillende feiten’: Kijk er het programma van Jeroen Pauw en de beruchte vaccineerdiscussie op tv van 17 november 2016 no maar eens op na. Voor- en tegenstanders van vaccinatie bedienen zich van verschillende feiten en ze luisteren niet naar elkaar. Een beter voorbeeld van een dovendiscussie is er bijna niet te bedenken. En dat is jammer, want het gegeven is interessant genoeg om te proberen daar meer uit te halen.
Voorbeeld twee: NRC van 9 en 10 december 2016, strafpleiter Gerard Spong versus publieksfilosoof Thierry Baudet over Geert Wilders en zijn veroordeling wegens de ‘minder, minder’- uitspraken. Spong is het eens met het vonnis en onderbouwt dat met juridische argumenten, als de jurist die hij is. Baudet is dat niet, en onderbouwt zijn standpunt met argumenten vanuit het perspectief dat de vrijheid van meningsuiting absoluut dient te zijn. Baudet heeft niet voor niets een achtergrond van rechtsfilosoof en hij past hier dan ook keurig zijn filosofische uitgangspunten toe. Ook hier spreken de twee, die als opponenten worden gepresenteerd, over geheel verschillende aspecten, waardoor een serieuze inhoudelijke confrontatie tussen hun standpunten er niet komt. Of dat verder überhaupt haalbaar is in opiniestukjes van elk nog geen 1000 woorden is ook nog maar zeer de vraag – maar dat even terzijde.

Zijn al deze tegengestelde standpunten nu volledig gelijkwaardig? Kun je ze zomaar tegen elkaar wegstrepen? De media behandelen tegenwoordig van alles, van idiote standpunten tot controversiële wetenschappelijke stellingnames, als gelijkwaardige ´meningen´ naast elkaar, zonder tot een kritische weging daarvan te komen. Je ziet het in de actualiteitenprogramma’s, in de nieuwsberichten en journaals als die al zo ver komen. Ook zie je het en in de rechtvaardigingen van hoofdredacteuren als er weer eens opschudding ontstaat als het met de oppervlakkigheid in de nieuwsgaring toch echt even de spuigaten uitloopt.

Mijn persoonlijke stelling is dat hierin veel meespeelt van doorgedraaid pluralisme en relativisme, al dan niet uit angst voor positivisme. Maar of dat een juiste interpretatie van me is, weet ik niet. Wel vind ik dat er een verdachte mix is ontstaan uit meerdere modieuze opvattingen:

  • Er is niet één waarheid meer, maar er zijn er vele. Ieder die wat te beweren heeft, doet dat met een verhaal dat in principe gelijkwaardig is aan de andere. We leven in een “post-truth society”, waarin waarheid er niet zo veel meer toe heet te doen. Het gaat er nu veeleer om, mensen met pakkende verhalen en vooral beelden te overtuigen, waarbij de inhoudelijke kwaliteit op de achtergrond komt.
  • Er is niet één werkelijkheid, maar er zijn er vele. Zo leven mensen en groepen mensen in hun eigen werkelijkheden. Bubbels, zo men wil.
  • Er zijn geen ‘grote verhalen’ meer: er zijn geen systematische, overkoepelende politieke visies meer over waar we met onze wereld en de politiek naar zouden moeten streven. Die visies zijn niet meer nodig. De tijd daarvoor zou definitief voorbij zijn.

    Voor een deel is het een weerslag van de toegenomen specialisering in veel wetenschappelijke disciplines, die als uitwas kent dat velen heel veel weten van verdomd weinig, maar daarmee ook het serieuze beeld van de wereld buiten die specialismen nagenoeg ontberen. Dus zijn er nu massa’s kleinere specialistische verhaaltjes die indrukwekkend veel vernuft op de vierkante millimeter tonen, maar die er in de wijdere wereld daarbuiten niet aan te pas komen. …. Zie verder de overwegingen van hier vlak boven.

En als je dat maar lang genoeg bij elkaar doet en in genoeg thema’s van de maatschappelijke discussies door elkaar husselt, met de onnozele vanzelfsprekendheid zoals die vandaag de dag opgeld doet, dan ontstaat er uiteindelijk vanzelf een ernstige scheefgroei. Als de journalistieke, de intellectuele en de wetenschappelijke opinieleiders hier maar onbekommerd aan mee blijven doen – tja, dan ontstaat er een verraderlijke eenheidsworst in blijmoedige oppervlakkigheid. Maar laten we hieronder eens wat van deze noties onder de loep nemen.

Werkelijkheid
Laat ik eens het volgende stellen over het begrip ‘werkelijkheid’: er is slechts één werkelijkheid, hoewel er vele denkbeelden over zijn, waaronder de meest uiteenlopende. Die ene werkelijkheid is een hele narrige, hij trekt zich niets van ons aan en dringt zich hooguit aan ons op, hoewel de ideeën en opvattingen hierover hemelsbreed en diametraal kunnen verschillen. Ingenieurs en bestuurders konden ons bijvoorbeeld in het midden van de vorige eeuw jaren lang laten denken dat onze dijken voor de zeewering sterk genoeg waren, totdat in 1953 die watersnoodramp ons meedogenloos uit die waan joeg. Onze premier Rutte kan onze koning op een recente Prinsjesdag het idee van een glorende participatiesamenleving laten ontvouwen, maar of we daar zo blij mee moeten zijn is een tweede. Kijk maar naar wat er in de zorg mis gaat, en uit welke hoek de serieuze oplossingen komen. Kijk ook eens naar de klimaatdiscussie of die over de vluchtelingencrisis en de tweedeling in de samenleving.

We kunnen uiteraard van alles denken over feiten en gebeurtenissen, maar in de discussies daarover blijven uiteindelijk de beste ideeën over – om het even heel simpel te zeggen.Dit stellen we even los van alle verdere invloed van massamedia et cetera. Wanneer we dit bediscussiëren systematisch en professioneel gaan aanpakken, gaat het wetenschap heten. Puur logisch gezien verandert er verder in wezen echter niets. Het blijft om de discussies gaan over feiten, van groot tot klein. Luister maar eens naar Robbert Dijkgraaf in zijn uiteenzettingen van kleine elementaire deeltjes tot zwarte gaten op het niveau van sterren en zo. Waar hij het over heeft is wetenschap van het hoogste niveau, maar hij brengt het, gelukkig maar, in gewone mensentaal. Wetenschappelijke discussies verschillen in dit opzicht in niets van onze eigen alledaagse discussies over van alles in de wereld om ons heen.

Maar als ik deze stelling in een zaaltje op deze manier zou verkondigen, dan zouden er al snel allerlei waarschuwende en protesterende vingers zijn opgegaan, van heel veel mensen met bezwaren hiertegen, dat ik een simpele positivistische benadering zou hebben en zo. En die dus niet deugt, want positivisme is passé.

Inderdaad hielden positivistische denkers er veelal een nogal versimpelde visie op na ten aanzien van de werkelijkheid om ons heen en de rol van wetenschap daarin. Kennis heette namelijk objectief te zijn en wetenschap als georganiseerde activiteit van de vergaring van zulke kennis neutraal en onpartijdig in elk van haar disciplines, en met name in de exacte. Een tijdlang, zeg maar in het midden van de vorige eeuw, was die visie vrij dominant in de westerse wetenschap en in het denken eromheen, maar daar kwam in de jaren ’60 en ’70 flink de klad in. De zogenaamde objectieve wetenschap bleek namelijk in het geheel niet zo objectief en neutraal te zijn: keer op keer bleek dat onderzoek bij voorbeeld een rol speelde in militaire technologie, met toepassingen in de oorlog Vietnam en andere strijdperken van ‘counter insurgency’. De rij van zulke voorbeelden hier is buitengewoon lang te maken. Neutrale wetenschap: dat is dus een illusie. En als men daar nou gewoon ronduit voor uitkomt en dit bespreekbaar maakt hoeft daar in het geheel niets mis mee te zijn.

Daarnaast is op grond van kennistheoretisch denken de hele filosofische basis onder het positivisme weggeslagen: dwingend evidente objectiviteit, zoals positivisten die belijden, blijkt niet te bestaan en als notie eveneens een illusie te zijn. Alle kennis is juist gebaseerd op theoretisch ingegeven waarnemingen, en het kenmerk van wetenschappelijkheid is nu gelegen in het feit dat deze inhoudelijk te bekritiseren is. Dat geldt ook voor de theoretische uitgangspunten voor zulke waarnemingen. Is zulke kritiek niet mogelijk, zoals bij godsdiensten – inderdaad een zaak van geloof – dan gaat het over iets anders dan wetenschappelijke kennis. Hierachter gaat nog een heel palet, rijk geschakeerd, schuil aan verschillende opvattingen over wetenschap, kennis, engagement en dergelijke. Er zijn inderdaad bibliotheken vol geschreven over allerlei aspecten die hier verband mee houden.

Maar in een gewoon gesprek van mens tot mens is er niets onverantwoords aan als we ons hiertoe beperken. Die werkelijkheid, daar kun je over discussiëren en als het een beetje meezit steken we allemaal wat van elkaar op, en zo komen we op de duur stap voor stap verder.

En als we dat nou niet wensen te doen, is hier mijn waarschuwing. Als we dat idee van de werkelijkheid op deze manier niet accepteren, is de uiteindelijke gevolgtrekking onontkoombaar dat men al die verschillende werkelijkheden als puur denkbeeldige constructies van de menselijke geest gaat zien. De consequentie van het idee dat de werkelijkheid een geestelijke constructie van ons mensen is en niet méér, heeft op zijn beurt weer als logisch eindpunt het idee dat de werkelijkheid nog slechts in onze geest bestaat. Dit is echter een ongerijmdheid. Hoe zit het dan met de oertijdperken waarin de mens er met al zijn geestelijke vermogens niet eens was? En wat te denken in kosmische termen van de tijd voor het ontstaan van de Aarde als planeet? We kunnen toch niet gaan beweren dat dan die oertijd, de tijd tot het ontstaan van het leven op de aarde en wat er daar weer voor gebeurde – dat dat niet zou hebben bestaan omdat wij als mensen er niet waren om dat allemaal te bedenken? Dat was er dus allemaal wèl, mensen of geen mensen. En wij als soort met onze geestelijke activiteit zijn in dat opzicht eigenlijk tamelijk overbodig. Maar goed, we zijn er nu eenmaal, met zeer veel ingrijpende gevolgen voor alles om ons heen. Daar moeten we dus maar een zinvolle draai aan zien te geven, een onvermijdelijke morele plicht voor ons.

Die ene werkelijkheid dus, die is zo gek nog niet als richting gevend idee, en mogelijk is het zelfs het enige zinvolle. Laten we het er maar bij houden en dit dan ook met enige consequentie doen en de discussies daarover zo veel mogelijk stimuleren.

Waarheid?

Traditioneel gold het begrip ‘waarheid’ voor zaken waarvan we voor 100% zeker weten dat ze ‘waar’ zijn. Er zijn in de hedendaagse filosofie en met name de kennis- en wetenschapstheorie echter voldoende argumenten geformuleerd op grond waarvan de conclusie onvermijdelijk is dat het idee van ‘waarheid’ in die traditionele zin onhoudbaar is en dus achterhaald. Kennis geldt nu veeleer als een voorlopige stand van zaken over wat men van bepaalde dingen weet, en dat is steeds aan veranderingen onderhevig.

Vaak zijn dat verbeteringen, maar eveneens vaak ook helaas niet. Nogal wat wetenschappelijke vindingen lijken eerst weer een stap vooruit te zijn, totdat er ineens onbedoelde gevolgen aan het daglicht treden die dat volstrekt ondergraven. Denk aan de geneesmiddelelen DES en softenon, met hun funeste uitwerking voor velen. Denk ook aan de kernfysica met de uitwassen van Three Mile Island, Tsjernobyl en Fukushima. Niettemin, daar valt steeds over te discussiëren, en als men dat maar lang genoeg volhoudt en steeds onderbouwt, treden er wendingen op in ontwikkelingen die men aanvankelijk niet voor mogelijk zou hebben gehouden. Hier mag het idee van ‘waarheid’ als leidende notie best een rol in blijven spelen, ook al is het op filosofische gronden tamelijk ondergraven. Dus bij discussies mogen de aanhangers van verschillende standpunten elkaar hier gerust op blijven aanspreken. Sterker nog: het zou het leidende beginsel moeten zijn voor de betrokkenen en de redacties die dit begeleiden.

Geen grote verhalen meer?Dit idee heeft betrekking op het feit dat de grote ideologieën als die van socialisme, communisme, liberalisme en christendemocratie in de latere 20e eeuw zo sterk aan geloofwaardigheid inboetten, dat het mode werd om te stellen dat zulke stelsels van ideeën hun tijd hadden gehad. Ze waren derhalve achterhaald en werden voorbijgestreefd door de gang van de geschiedenis. Geen grote verhalen meer, zoals het ging heten. Met het denkbeeld van dat achterhaalde valt overigens best in te stemmen. De communistische wereld was vergroeid tot een verzameling verschrompelende en imploderende dystopieën. Het liberalisme, met al het verbale optimisme dat daar aan kleefde, bleek blind voor de gevolgen voor milieu en zwakkere groepen in samenlevingen. De socialistische partijen en aanverwante organisaties bleken meer en meer de aanhang onder hun traditionele achterban onder de arbeidende bevolking te verliezen. Voor de christendemocratie ging eenzelfde verhaal op. En al varieert dit sterk van land tot land, met de opkomst van het populisme sinds de late jaren ’90 en vooral de laatste 10 jaar is er overal vooral één ding aan de gang afkalving van eertijds grote sociale stromingen. En de erfgenamen en de epigonen van al die grote verhalen lijken daar geheel machteloos tegenover te staan.


We moeten hier echter goed oppassen dat we met het badwater ook niet het kindje weggooien. Dat ideologieën en hun dragers er niet in zijn geslaagd om de recente maatschappelijke ontwikkelingen bij te houden is terecht als constatering. Maar de uitdagingen waar ze elk voor stonden, die zijn er nog allemaal, in termen van maatschappelijke ongelijkheid, verbondenheid, milieu, et cetera. In zo’n situatie stellen dat er geen behoefte meer is aan ‘grote verhalen’ is op een averechtse manier de nood tot deugd verheffen. Het modewoord wordt zo tot een richtsnoer van het meest twijfelachtige soort, van modieuze ontkenning en wegkijken in plaats van intellectueel en wetenschappelijk de mouwen eens flink op te stropen.

Dat er tegenwoordig weer zwakjes signalen opfloepen als dat er toch weer behoefte zou zijn aan een ‘nieuw verhaal’: wat mij betreft is die behoefte nooit weg geweest en op dit moment acht ik hem ronduit acuut. Hooguit geldt dan nog de vraag waar dat uit zou moeten bestaan, welke uitgangspunten het moet hebben en welke kant het op moet wijzen.

Keuzes
Waar ik dus op aan zou willen sturen is dat we ons in onze onderlinge discussies en de berichtgeving daarover veel meer moeten laten leiden door ons te richten op inhoudelijk kritiseren zodra daar, in wat voor verband dan ook, aanleiding toe is. Dat is dus iets heel anders dan elke opvatting maar onbekritiseerd zijn eigen leven laten leiden omdat het ‘ook een opvatting’ is, of ‘ook een visie’ of zo, die men zo maar naast alle andere laat, en deze verder ongemoeid laat. Een medium dat meerdere standpunten naast elkaar presenteert heeft ook een verantwoordelijkheid om daar een zekere mate van orde in te scheppen waar de consument, kijker, lezer of luisteraar verder mee kan komen. Men zou het modereren kunnen noemen, maar dan wel in een actieve variant. Het mag van mij zelfs duidelijk proactief zijn.

In het geval van Pauw en die vaccinatiediscussie had Jeroen veel actiever moeten voorzitten, de status van de discussie van moment tot moment moeten samenvatten, en daarbij kaders en hiaten in stellingnames aangeven. Die verschillende mensen krijgen dan niet de kans om te ontsporen, terwijl ze elk beter hun eigen visie kunnen presenteren. Die schijndiscussie tussen Baudet en Spong in de NRC: Laat een kritische beschouwer eerst over 2 pagina’s Spong doorlichten en erna Baudet, eveneens over 2 pagina’s, en dat steeds van kritische commentaren voorzien. Of andersom, want de volgorde doet er niet toe. Maar met zulk opinienieuws komen mensen serieus verder. Of de krant daar geen ruimte voor heeft? Gewoon wat minder aandacht voor die cliffhangerige non-nieuwsfeiten over terrorisme, inhalige politici en zo. Pagina’s ruimtewinst liggen zo voor het oprapen, als we maar af durven stappen van die aandacht voor de waan van de dag. Daar kan het dus nooit aan liggen.


Het gaat er dus om welke keuzes men maakt: mensen kritisch gefundeerd en afgewogen informeren, of ze bestoken met te beknopte standpunten, de opinievariant van soundbytes en voxpopjes, waar men dan verder de schouders over ophaalt. Het vooronderstelt echter een andere opstelling over nieuwsgaring en –voorziening: niet presenteren alsof het amusement betreft, maar een systematische gerichtheid op feiten, standpunten en duiding op basis van kritisch afwegen. En houd vooral in de gaten: ook dat kan leuk zijn, onderhoudend, en gepaard gaan met humor. De tegenstanders geven daar in veel gevallen genoeg aanleiding toe. “Ja maar hoe dan, Geert?” – een van de schitterende voorbeelden van Arjen Lubach, en zo zijn er meer. Nou is Lubach niet zelf de man van de grote visie, daar zijn weer anderen voor. Maar hij doet wel hele waardevolle duiten in het zakje.

Zo’n groot en nieuw verhaal hoeven we niet ineens hier in dit artikeltje te ontvouwen. Wel kunnen we aangeven welke aspecten daar deel van uit horen te maken. Denk aan een maatschappijvisie, de wetenschappelijke onderbouwing daarvan in een stel verwijzingen, gebaseerd op een kritische methode, tot en met de onvermijdelijke filosofische uitgangspunten. Iemand die kennis van zaken heeft kan zoiets in een tamelijk beperkt bestek uitschrijven. De kennis is er al, dus het materiaal ook. Het gaat verder slechts om het samenvoegen en ordenen, met daarbij de nodige verwijzingen naar datgene waar men zich op baseert.


Het is dus meer een programma van waaruit men werkt, en waar men op is aan te spreken. Dat laatste gaat geheid gebeuren, want wij mensen zijn er niet voor geschapen om zomaar van alles voor zoete koek aan te nemen. Uiteraard kan dan nog steeds iedereen die dat wil zijn schouders hier over ophalen. Maar het is dan geen vanzelfsprekend uitvloeisel meer van de manier waarop men werkt. En dat is winst. Niet veel, maar wel wezenlijk.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *