Aanleiding tot dit artikel: het jubileum van De Groene Amsterdammer, hun jubileumnummer van 9 november 2017 en het nieuws over hun congres over elites en ‘hun taak’.
Mijn eerste kriebel krijg ik als ik de aankondiging van het congres lees en het thema. “De taak van de elite” – een teleurstellend, knullig en obligaat titeltje. Dat je als middelbare scholier zoiets bedenkt – okee. Maar een als maatschappijkritisch bekend staand en gerespecteerd medium? Hebben ze niets beters te doen dan zulke brave themaatjes bedenken? Vervolgens bedenk ik: Okee, er zijn elites en die zijn wellicht onontkoombaar. Ik kan daar mee leven. Maar dat we uitgerekend nu in 2017 veel van elites moeten kunnen verwachten – nee. Verder is het een verzamelbegrip dat geen recht doet aan belangentegenstellingen en andere sociale conflictstof die elke elite steeds weer splijt in belangengroepen, fracties et cetera. Juist die groepen en hun confrontaties hebben in hun omgang politieke patronen, machtsrelaties en dergelijke. Die analyseren en de uiteenlopende interacties, maatschappelijke conflicten – dat zou meer zin hebben. Wat zou De Groene daar van terechtbrengen?
De tweede kriebel komt als het bewuste nummer arriveert: dubbeldik, met een caleidoscopische rondgang langs allerlei zaken die met elites van doen hebben. Ik verwacht dan de gebruikelijke riedel van personen bevragen en antwoordjes links en rechts die telkens een lappendeken aan ideefragmenten vullen. Verder vloeit er echter weinig uit voort dat de moeite van verdere overdenking waard is. Eens kijken of dat nu ook zo zal zijn. In een inleiding lijkt het mee te vallen, maar goed, dat is de plek waar men zijn goede intenties aangeeft, en niet de plek met de tekst waar je uiteindelijk op wordt afgerekend.
Voor alle duidelijkheid: Als het aan mij lag, konden we de problemen van samenlevingen geheel aan elites over laten. Vanuit een simpel principe van gemak, betrouwbaarheid en efficiency: was het maar zo. Dan zou ieder volk, elke natie of bovennationaal geheel lekker zijn eigen elite hebben, klaar, en verder geen gezeur. “Élite oblige” – prachtig toch? Klimaat, milieu, economie, woningnood, ziekenzorg, drugs, belastingontwijking, witteboordencriminaliteit, allemaal dan als technische problemen, zonder verdere sociaal-politieke rimram. Helaas: zo werkt het niet, en dat doet het al ruim 40 eeuwen lang niet. Vrijwel elke historisch bekende beschaving heeft zijn elite gehad en geen ervan heeft erom bekend gestaan dat deze enig idee van volkssoevereiniteit koesterde.
Is er ooit ergens een elite geweest die uit zichzelf, als vanuit een collectief sociaal altruïsme, maatschappelijke tegenstellingen duurzaam heeft opgelost? Heeft ergens ooit een elite meer gedaan dan kruimels toewerpen aan de onderste sociale lagen, om ze verder vooral maar koest te houden? Meer dus dan aan filantropie doen, aan armenzorg en zo? Alles wat er aan sociale emancipatie is gebeurd is bevochten van onderaf. Constitutionele democratieën, het algemeen kiesrecht, burgerlijke vrijheden, de 40-urige werkweek, de verzorgingsstaat, het is allemaal van onderaf bevochten. De afschaffing van de slavernij kostte een land als de VS een bloedige burgeroorlog en nog steeds bleef de segregatie voortduren, meer dan een eeuw. Elites geven kruimels. Als het er uiteindelijk een keer serieus toe doet in termen van verdelen van politieke macht en welzijn, gebeurt dat slechts onder aanhoudende sociale en politieke druk van onderaf, en vaak pas na heftige sociale conflicten, om nog meer onheil te voorkomen. De weg naar democratie is overal geplaveid met opstanden, stakingen, uitsluitingen, ontslagen, geweld van politie en legers, et cetera. Dit is bijna zo universeel als de wet van de zwaartekracht.
We dienen dus vooral oog te hebben voor de krachten van onderaf die steeds nodig zijn voor serieuze bijsturing in maatschappelijke verhoudingen. Daar komen de krachten vandaan die elites noodzaken tot bijsturen, of die ze desnoods verjagen. Dat er dan meestal weer snel een nieuwe elite voor in de plaats komt is een tweede. Maar het aloude sociale strijdpatroon gaat ook dan onverminderd door. De elite, die vooral elite wil blijven, en de krachten van onderaf die daar met wisselend succes wat aan proberen te doen.
Uiteraard, vanuit elites kunnen ook goede invloeden komen. Individuen kunnen zich inzetten voor de ‘goede zaak’: bekend zijn bij de anarchisten bijvoorbeeld hun aartsvaders Michail Bakoenin als man van adel en Peter Kropotkin als prins. Er zijn in tal van stromingen veel radicaal progressieven geweest die uit de betere kringen afkomstig zijn. Ondernemingen kunnen zich eveneens heel sociaal opstellen, zoals Philips dat een tijdlang een goede invloed heeft gehad op de sociale ontwikkeling in en om Eindhoven. En zo waren er nogal wat meer. Veel hiervan kan ook zonder meer bedoeld zijn vanuit moreel hoogstaande motieven, en dat verdient dan ook navenant respect in zijn historische context. Maar dit zijn toch allemaal min of meer op zichzelf staande gevallen, die dus zeker niet bepalend zijn voor het algemene beeld dat er over elites is.
Dus: de aandacht hoort gericht te zijn op ‘van onderaf’, tot aan, en wellicht vooral, de ‘grass roots’ bewegingen. Hoe brengt onze Groene het er dan met deze uitgave van af?
In ieder geval enkele hele goede artikelen. Samen bieden deze heel wat aanknopingspunten om tot een goede probleemschets te komen en ook tot een goed stel positieve aanbevelingen. Hieronder een gedeeltelijke opsomming.
Een gesprek met Naomi Klein. Maar dat is geen elite type, doch juist iemand die zich op ‘grass roots’ bewegingen richt, dus de antipoden van elites. Tekenend? Een imponerend relaas over een Afghaan die hier als vluchteling kwam, en nu als tandarts op zondag gratis mensen helpt die geen geld hebben voor de meest basale gebitsbewaking. Hij helpt honderden mensen, en probeert meer van dit soort tandartspraktijken op te zetten, ook in het buitenland. Een artikel over het falen van toezichthoudende organisaties als de AFM, ACM, de Autoriteit Persoonsgegevens. De bestuurders ervan zijn vrijwel allemaal afkomstig uit de bestuurlijke elite, maar vrijwel zonder uitzondering met een ontstellend gebrek aan maatschappelijke en politieke taakopvatting. Het schaamteloos en hardleerse falen van lokale elites in Bosnië-Herzegovina na de oorlog aldaar.
Het blad houdt de elite dus wèl een spiegel voor. Keurig. Op sommige punten geeft het de elite zelfs een schop onder de kont – broodnodig. Het gaat dan om een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid aan te gaan, omwille van het algemeen belang. Het gaat vooral dat belang van burgers die op goede gronden, met daarvoor ingerichte instellingen, de steun van de autoriteit nodig hebben in hun reilen en zeilen.
Maar na een stuk of 5 stevige artikelen heb ik nog steeds niets gelezen waar ook maar een beetje de suggestie van zou kunnen uitgaan van ‘nou die elite, daar kunnen we nog wel eens wat aan hebben, in het huidige tijdsgewricht, en met de uitdagingen waar we nu voor staan’. Verre van dat, om niet te zeggen: integendeel. De hedendaagse elites onderscheiden zich vooral door verzaking van het maatschappelijke belang en uitermate gehaaid graaien voor de eigen bankrekening. Laat staan dus dat een speciaal nummer van De Groene de ‘taak van de elite’ tot thema zou moeten hebben. Pas in laatste instantie, en op dit moment is dit uitermate misplaatst – in alle opzichten.
Wat me verder opvalt is dat De Groene daarnaast zeker ook aandacht schenkt aan tal van ontwikkelingen over burgers die van onderaf het heft in eigen hand nemen. Zomaar een greep uit de laatste paar maanden: Over de Amerikaanse hockeymoms die in actie komen na de overwinning van Trump. Over de leraren van PO in Actie die zichzelf organiseren nadat de vakbonden ze in de steek laten. Over burgers in de Haagse Roggeveenstraat die hun eigen straat kopen en voor een heropleving van de woningcorporatie naar de oorspronkelijke opzet zorgen. En de Groene doet dat feitelijk ook nog vaker dan andere opiniërende media. Waarom dan, juist tegen de achtergrond hiervan, een themanummer over de elite? Je zou toch zeggen: dat is werkelijk niet van deze tijd?
Is dit nou naïviteit van de redactie? Met een themanummer schep je als blad een eigen kans, een pracht van een kans, voor open doel. Maar het lijkt wel of men politieke en maatschappelijke koudwatervrees heeft om de echte oppositie aan het woord te laten. En dat daar dan ook nog wel eens individuen of groepen vanuit elites aan bod kunnen komen – als dat de moeite waard is: prima, maar de invalshoek is dan al een geheel andere. Zou het daarom geen aardig idee zijn om vanuit die andere invalshoek een dubbeldik themanummer te verzorgen, zo tegen Pasen 2018, over de ‘grass roots’ opposities, nationaal en ook wereldwijd, hun belang en wat zij teweeg brengen bij elites? Het zou vooral tonen over wat zij mobiliseren onder gewone mensen, hun problemen, maar ook de vooruitzichten, dilemma’s en uitdagingen. Maar dan vanuit een duidelijker systematiek. Zoiets zou pas echt voorbij gaan aan de waan van de dag. Het zou bovendien de burger serieus moed kunnen geven.