Okee, de winst van Groen Links/PvdA was mooi, maar Wilders lijkt alles te overschaduwen. Hij is echter slechts een symptoom en niet de hoofdfiguur om de politieke energie op te richten. De echte vraag is hoe al die gewone mensen die zijn afgehaakt weer terug te brengen zijn bij de sociaaldemocratie.
Wat kunnen we dus leren van de campagnes van 2023? Welke lessen zijn er reeds getrokken? Welke vragen staan er nog open? Een aantal van de belangrijkste hiervan bespreek ik hieronder.
De situatie begin 2023.
Die was niet echt veelbelovend. Na het dramatische verlies van 2017 was er nog geen echt herstel. De PvdA bleef na de val naar 9 zetels ook in 2021 op die 9 steken. Goddank, geen verder verval. Groen Links viel in 2021 terug van 14 naar 8. Wel was er sprake van een hernieuwde strijdbaarheid bij de PvdA, wellicht mede ingegeven doordat er nu toch zeer duidelijk afstand was genomen van de politiek van bezuinigen en marktdenken. Ook de samenwerking die zich met Groen Links verder uit ging kristalliseren bracht een goed politiek gevoel teweeg. Rutte kon begin 2023 nog wel een angst voor een ‘linkse wolk’ proberen aan te jagen, maar met de stickers ‘Linkse Wolk? Ja Grààg!’ was er zo’n raak lik op stuk dat heel die angstaanjagerij als een nachtkaars uitging. Best iets om vrolijk van te worden natuurlijk, maar de echte uitdaging zou in de campagne voor de verkiezing van de Tweede Kamer komen. November dus. Zouden de inspanningen leiden tot een serieus herstel?
Wilders als winnaar: emotie en angst regeren.
De lijst van Groen Links/PvdA bracht 25 zetels op, een winst van 8 ten opzichte van het gezamenlijke totaal van 2021. Dat mogen we best als een begin van herstel karakteriseren, ondanks de kanttekeningen dat het ook ten koste ging van andere linkse partijen. Daarnaast is er die algehele ruk naar rechts opgetreden. Nog nooit immers had links zo weinig zetels in de Kamer als nu. Toch, die 25 zijn in ieder geval binnen, en wat de rest van links verder heeft verloren is allereerst het probleem van overig links. Wel dringt zich de vraag op van waarom dan toch niet méér zetels voor Groen Links/PvdA, maar dat komt later nog aan bod.
Al het goede werd in de ogen van velen echter overschaduwd doordat Wilders c.s. die 37 zetels wonnen. De aanvankelijk opgetogen stemming op de verkiezingsavond van Groen Links/PvdA in Amsterdam sloeg na de eerste prognose over de uitslag om in het tegendeel. Die mineurstemming is sindsdien eigenlijk niet meer verdwenen.
Dit werd deels ook in de hand gewerkt door de emotionele eerste reactie van Frans Timmermans, met zijn oproep om elkaar vast te houden en dat ‘wij’ niemand laten vallen. Daar kwamen acties bij als de demonstratie van zo’n duizend mensen op de Dam in Amsterdam, op de Stadhuisbrug in Utrecht op 23 november, en vergelijkbare in nog wat andere steden. Die eerste reactie van Timmermans kan ik billijken, ook al vind ik hem pathetisch. Als dat je eerste en oprechte, diep gevoelde emotie is: prima. Maar er is meer, en dat zijn de politieke vragen.
Wat voor mensen stonden er eigenlijk op de Dam en de Stadhuisbrug? Voor pakweg de helft aan werkvolk en lager opgeleid publiek? Of was er sprake van getuigenisactivisme van hoogopgeleiden dat wel de eigen parochie bevredigt, maar waar verder weinig wervende kracht van uitgaat?
Hoe zeer er reden is om te balen van Wilders en zijn winst, driekwart van de kiezers stemde nìet op hem. En telkens als Wilders claimt om namens het volk te spreken, moet er iemand opstaan om hem dat in zijn snufferd te wrijven. Alle bespiegelingen verder ten spijt over afglijden naar racisme en afkalven van de democratie en rechtstatelijkheid: links weet dat het scherp oppositie moet voeren en het is aan VVD, Omtzicht, BBB en zo om Wilders kort te houden. Meer valt er niet van te maken. Al houd je wel je hart vast na de staatsrechtelijke en politiek-morele struikroverij van Yesilgöz met haar motie tegen de Spreidingswet. Dat geldt ook voor de sputterige uitvluchten van Omtzicht nadat hij nu zelf eens in de Kamer werd gevraagd om openheid te geven. Het ging over de notities van Wim Voermans over de onhaalbaarheden van Wilders’ vrijheidspolitiek. Gelukkig was daar Voermans zelf om voor de nodige openheid te zorgen. Was het een foutje van Pieter, wat iedereen kan overkomen? Of is het een signaal dat zijn nieuwe bestuurscultuur toch minder om het lijf heeft dan is gesuggereerd?1.
In de media gaat het alom over die angst voor dat afglijden en afkalven en waarom rechts en radicaal rechts zoveel aanhang hebben. Tot op zekere hoogte is dat terecht, maar ooit moet je daar toch wel klaar mee zijn. Mij lijkt het beter en politiek veel uitdagender om na te denken over hoe links het voortaan zelf beter kan doen.
Om het in dokterstermen te zeggen, we moeten ons niet uitputten in bestuderen hoe links aan al die kwalen is gekomen en daar steeds maar weer nieuwe aspecten in blijven ontwaren. Echt beter zal het pas gaan als Groen Links/PvdA zich richt op hoe ze een grotere en vooral bestendiger aanhang krijgt. En daar dan ook werk van maken. Behandelplan dus, en vooral therapie.
De campagne: laaghangend fruit.
Een voornaam onderdeel van de campagne was het aanbellen bij mensen, van deur tot deur, huis aan huis, en het gesprek aan te gaan. Het schijnt de meest effectieve manier te zijn om mensen voor je partij te winnen. Niet voor niets doen Groen Links/PvdA hier heel veel aan, maar ook anderen zoals de VVD huldigen dit. Daarbij geldt het ‘laaghangende fruit’ als het eerste waar je je op moet richten, dus die mensen die qua standpunten al een beetje naar je neigen. Dus de PVV-stemmer sla je maar even over. Geen tijd aan besteden, want die overtuig je nu toch niet. De gedachtegang in het kielzog hiervan is dat diegenen, die eenmaal op jou willen stemmen, ook weer anderen met zich mee gaan proberen te trekken. En die rest: jammer, maar helaas. Mij lijkt dit alles in beginsel heel aannemelijk en ook praktisch.
Toch vind ik dat er een nadeel aan zit. Je beperkt je met deze aanpak tot een kleiner potentieel aan kiezers. De postcodegebieden van ‘afgehaakt Nederland’ blijven zo braak liggen. Maar dààr bevindt zich juist de massa van de kiezers die Groen Links/PvdA terug moeten winnen om weer op die meer dan 40, 50 zetels van ooit terug te keren. Hoe bereik je dat ooit met alleen maar dat lage fruit?
In dit verband hoorde ik opmerkingen dat het niet meer van deze tijd zou zijn om naar die aanhang van ooit te streven. Deze kiezers zouden nooit meer voor de standpunten van Groen Links/PvdA te winnen zijn. En die arbeidersklasse, die was toch verdwenen? En als die al niet weg was , dan in ieder geval toch zo diffuus dat je daarop richten totaal achterhaald is. We moeten echter niet vergeten dat reeds ten tijde van Marx de arbeiderklasse niet zo’n eenvormig blok was als vaak werd voorgesteld. De samenleving is altijd al veel gelaagder geweest. Maar verder deugt dat hele idee niet dat die grote aanhang niet meer van deze tijd zou zijn. Zo lang er zoveel mis is op zo vele beleidsterreinen en zo vele miljoenen mensen in ons land daar structureel last van hebben, zijn dat allemaal je potentiële kiezers. Daar kun je gemakkelijk al die zetels mee halen. Dat, en niets anders zou leidend moeten zijn in alle politieke uitingen van de sociaaldemocratie. Wie dit niet inziet maakt een essentiële denkfout.
De campagne: de grootste, voor het premierschap.
Als lid van de PvdA kreeg ik alle mails en dergelijke in het kader van de campagne. Ik heb me volop mee kunnen verlustigen op het idee dat we ‘de grootste’ zouden kunnen worden. Alleen dat gevoel heb ik zelf nooit gehad. Integendeel.
Het politieke krachtenveld hier is namelijk zo versnipperd dat je, zelfs als je de grootste bent, nog steeds klein kunt zijn. Hooguit ben je dan de grootste van een stel kleintjes. De kans dat je dan in al je opgeklopte groterigheid politiek nog steeds geen deuk in een pak boter kunt schoppen is levensgroot. Dat kan toch iedereen bedenken? Komen wij niet van 17 zetels en rake opdonders bij verkiezingen? Dan lijkt op die manier over ‘de grootste’ te spreken slechts op jezelf rijk rekenen met een hersenschim. Als je daar je leden en vooral de vrijwilligers mee opzadelt die je campagne vulling, inhoud en massa moeten geven, dan ligt er bij degenen die dit zo hebben bedacht en aangevuurd een grote verantwoordelijkheid. Zinvol was geweest om wèl stevig in te zetten, maar geen voorbarige illusies te scheppen.
Het hele idee van het premierschap was al net zo ongefundeerd. Voor je het weet ben je immers zodanig de gevangene van een dwarse, rechtsgeluimde coalitie dat het zal lijken op een burgemeesterschap in oorlogstijd. Kies dan maar voor de oppositie. Als leidinggevenden in de campagne en voorgangers vanuit de partijtop moet je je mensen daar toch minstens ten dele op voorbereiden? Dat is hier niet gebeurd.
De sociale media.
Alle partijen hebben hier veel aandacht en geld aan besteed. Uitschieters zijn Groen Links/PvdA die een kleine 7 ton besteedden, wat ruim het dubbele is van de nummer 2, D66. Daar staat Wilders tegenover, die nog geen 5 mille uitgaf. Gezien het succes van de laatste moet dat toch te denken geven.
Hoe effectief was de campagne van Groen Links-PvdA op die socials? Als je het afzet tegenover Wilders, is er dan niet onverantwoord met geld gesmeten? In een analyse in De Groene werd de aanpak van bepaalde lifestyle kenmerken besproken, waarop partijen selecteren om mensen te bereiken voor hun stem. Groen Links/PvdA mikten op mensen met voorkeuren middels trefwoorden als conceptuele kunst, veganisme, Triodos Bank, Yoga, NPO3, VPRO, eigentijdse klassieke muziek, vegetarische keuken en duurzaam bouwen2. Als ik het goed begrijp ging dìt in ieder geval over het kiezerspubliek van dat laaghangende fruit. Wel rijzen er bij mij dan wat vragen. Waren dat ze allemaal, die trefwoorden? Waren er nog meer? Welke dan? Ik zou de complete lijst ervan wel eens willen zien. En wie heb je ermee bereikt? Jongeren, ouderen, de lager opgeleiden? Hoe verhoudt zich dit tot de gegevens van de Atlas van Afgehaakt Nederland? Josse de Voogd wordt door ons omarmd, maar wat hebben we gedaan met zijn conclusies?
Ik ben sceptisch over wat je kunt bereiken als je de kiezers indeelt in allerlei categorieën, waar je dan je propaganda aan gaat aanpassen. Met allerhande begrippen uit de marketing worden kiezers benaderd als waren het consumenten met specifieke voorkeuren, waar je dan op zou moeten inspelen. Je als partij positioneren heet het dan. Dit in combinatie met gegevens die afkomstig zijn uit onderzoek naar stemgedrag vanuit de politieke en sociale wetenschappen. Doe het gericht en gelikt, raak een snaar, en dan moet het lukken. Ik vraag me af of dit het soort politiek is waar links mensen serieus mee mobiliseert.
Ik erken volledig dat er een emotionele, deels irrationele, onberekenbare en onberedeneerbare kant zit aan hoe mensen stemmen. Dat we die serieus moeten nemen en niet alleen maar veroordelen met de opgeheven vinger – logisch. Maar we kunnen nooit alle irrationele of door wat dan ook ingegeven voorkeuren volgen en beantwoorden. We kunnen er dus ook niet tot in het oneindige rekening mee proberen te houden. Dan is het einde zoek en voer je campagne als een windvaan.
Het enige dat ons hier concreet richting in kan geven komt volgens mij neer op je duidelijk richten op de materiële belangen van de groepen waar je je op richt. Verrijk dit als het even kan tot een samenhangend geheel dat je visie mag noemen. Die stip aan de horizon, die blijft ertoe doen. Als je dan ook nog een gevoelige snaar weet te raken met je boodschap, dan mag je in de handen wrijven. Maar dan is die emotie serieus ergens op gebaseerd.
Nu zijn mensen geen optelsom van hun belangen. Het is maar al te bekend hoe ze vaak tegen hun eigen belangen in stemmen. Juist hier komt de politieke verantwoordelijkheid van links in beeld. Zijn wij in staat om mensen daadwerkelijk te mobiliseren, en dan per verkiezing duidelijk meer dan de eigen parochie? Of beperken wij ons er toe om tot in lengte van dagen al positionerend achter de feiten aan te lopen in die malle klompendans van het mediageweld? Doen we daaraan mee omdat iedereen het zo doet? Of maken we zelfstandig keuzes waar we ook van af kunnen stappen, of er in ieder geval op wezenlijke punten dingen aan bijsturen? Hier eens goed over discussiëren lijkt me broodnodig.
Verkiezingsposters
Je wint het beste mensen met een concrete, positieve boodschap. Dat betekent een behoorlijk groot compliment voor het pakket aan verkiezingsposters van Groen Links/PvdA. Leg ze allemaal naast elkaar en met aftrek van de twee van de lijsttrekkers bieden ze een tamelijk duidelijk en progressief politiek programma. Het geeft goed aan wat je te bieden hebt.
Als je ervan uitgaat dat die 25 zetels eigenlijk niet genoeg zijn, dat we op minstens 30 uit hadden moeten komen: was de boodschap dan toch nog niet helder genoeg? Had die soms nog concreter gemoeten? Beresterk vind ik die met de eis van 16 euro minimum uurloon. Tegenover ‘marktwerking uit de zorg’ hadden we eventueel ‘afschaffing van het eigen risico’ uit de zorg kunnen stellen. Of ook ‘kraamhulp volledig gratis’ en ‘invoering basisinkomen’. ‘Verdwenen bushaltes terug’.
Die laatste vind ik een hele serieuze, want bij het huis aan huizen stond ik met mijn bek vol tanden toen ik meerdere keren naar mijn hoofd geslingerd kreeg dat er betaald parkeren ging komen, de auto dus onbetaalbaar werd en het bezoekje vanuit Vleuten naar Lombok aan ouders die slecht ter been zijn zowat niet meer te doen.
Zouden we dus bepaalde milieumaatregelen met hun onvermijdelijke offers pas moeten gaan inbrengen als de compensatie in de openbare voorzieningen afdoende is geregeld en gelijk opgaat met de rest? Tja … En ik had heus niet het gevoel dat ik hier te maken had met verstokte autofanaten. Deze mensen maakten zich alleen maar zorgen om hun familie.
Hier heeft Rob Wijnberg van De Correspondent een wezenlijk punt als hij zegt dat het niet zou moeten gaan om het ‘moeten’, maar dat we de boodschap zo moeten invullen dat mensen die maatregelen gaan ‘willen’. Van moeten naar willen dus3.
Een van de uitdagingen is dus op elk beleidsterrein waar veel mis is maatregelen te formuleren die concreet en kernachtig zijn. Dat mogen ook kleine stapjes zijn. Het hoeft niet allemaal met zevenmijlslaarzen. Maar die posters, die waren dus best goed.
Angst en bezweren
Vanaf het moment dat Wilders weer in de peilingen begon te klimmen, een kleine twee weken voor de verkiezing, werd bangmakerij als overtuigingsmiddel weer uit de mottenballen gehaald. Journalistiek en media speelden hier een kwalijke rol in door klakkeloos de ‘mildere Wilders’ beeld en podium te geven. Op die manier heb je dat grote mediabudget niet eens meer nodig. Maar het omgekeerde is net zo kwalijk, alsof die man zelf de belichaming van alle kwaad is. Klaver en Timmermans vielen daar veel te vaak op terug. Dat is kul, hoe zeer hij ook verwerpelijk is in de meeste van zijn uitingen. Maar dan moeten we ze wel consequent als onzin afdoen.
Bangmakerij is natuurlijk van alle tijden. We hebben al vrees aangejaagd voor van alles en nog wat: de Joden, de communisten, de fascisten, de moslims, etc.. Vaak was het een teken van onmacht, van gebrek aan betere argumenten of overtuigende programmapunten. Voor de duidelijkheid wijs ik er hier wèl op dat het fascisme in de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw, en het Oostblok-communisme in de jaren ‘50 en ‘60 wel serieuze bedreigingen waren. Maar verder waren het vooral ideale containerbegrippen voor angstgedoe, en zat dictaturen van nu bedienen zich er nog steeds van in hun propaganda. En nu, bij ons, geldt die Wilders dus als een vergelijkbaar angstsymbool.
Wilders, als populist en leidsman van de proteststemmers, staat dus in een historisch patroon. Ik pik er enkele voorgangers uit. Hans Janmaat was in het laatste kwart van de vorige eeuw een van de eersten die het ‘eigen volk eerst’ propageerde. Hij was zo taboe, liep zozeer voor de muziek uit, dat hij van de media de kans niet kreeg om zijn standpunten naar voren te brengen. Interviews waren meer kruisverhoren. Geen journalist die hem zelfs maar fatsoenlijk uit liet praten. Hij kreeg tal van processen en veroordelingen aan zijn broek. Een bijeenkomst van zijn beweging in Kedichem werd in 1986 verstoord door ‘antifa’s’, het hotel van samenkomst ging in brand en Janmaats vrouw liep verwondingen op waardoor een been moest worden geamputeerd. Het cordon sanitaire deed zijn werk, al mogen we ons serieus afvragen of het geen verspilde moeite is geweest. De ondergrondse veenbrand kon immers blijven voortsmeulen. De notie van een verweesde samenleving was er een om serieus te nemen. Dat gebeurde echter niet. Frits Bolkestein en Pim Fortuyn verlegden de grens van wat in het publieke discours acceptabel was in de jaren ‘90 zodanig, dat er een Geert Wilders op kon staan als radicaliserende ex-pupil van Bolkestein. Wilders brengt het zover dat hij meerdere keren tot politicus van het jaar wordt gekozen – schaamteloos. Het zegt echter nog veel meer over de kwaliteit van de politieke journalistiek dan over de houterige figuur die hij altijd is gebleven. Goed in sarren en bloed onder andermans nagels vandaan halen – maar dat alleen al zou hem juist moeten diskwalificeren. En verder handig in het benutten van de kansen die hem in de schoot worden geworpen, door de VVD en door het mediabrede journalistenkorps.
Probeer angst aan te jagen voor die man en zijn clubje, en je wordt een pracht van een prooi voor critici van links. Nu hebben die meestal geen steekhoudende inhoudelijke argumenten tot hun beschikking. Maar zodra links zich weer eens emotioneel te buiten gaat, ruiken ze bloed. Dan zien ze hun kans schoon om alles wat ze niet bevalt over één kam te scheren. Op één grote hoop dus: de problemen met het klimaat, de energietransitie en verduurzaming, het activisme rondom Kick Out Zwarte Piet, genderbewustzijn en lhbt-ers, bewustzijn van het slavernijverleden, vuurwerkverbod, et cetera. Het sterkt het rechts neigende volksdeel in de reflex om de hakken in het zand te zetten, de poot in tal van aangelegenheden stijf te houden – en rechts te stemmen. Dat gebeurt dan ook, van VVD, via BBB en NSC, tot aan Wilders toe. Waarvan akte.
Links trapt steeds in die permanent open val en ook nu weer, in de laatste fase van deze verkiezingscampagne. Electoraal is het hooguit goed voor de eigen parochie, maar de verdere wervende kracht is nul tot negatief. Nooit meer doen zo. We moeten dit echt afleren.
Verlosser
Het is lastig campagne voeren tegen bewegingen die een electorale ‘Verlosser’ op het schild hebben. Pim Fortuyn was de eerste die serieus munt wist te slaan uit de protestdrang van losgeweekte kiezers, maar hij werd vermoord. De geest was echter uit de fles en hij kwam er niet meer in. Na hem kwamen Wilders, Baudet, Van der Plas, en nu opnieuw Wilders, met op enige afstand Omtzicht. Stuk voor stuk mensen die weliswaar iets van een beweging aanvoeren, maar ieder met een politiek programma dat op tal van punten rammelt. Daar waar het niet rammelt is het vaag of ronduit onhaalbaar, tot aan strafbaar toe. Alleen: ze geven voer aan een stemming, aan gevoelens, emoties en dat geeft ze vleugels, en brengt ze zetels. Het blijft echter wispelturig omdat de inhoudelijke basis niet deugt. Dat is telkens een wezenlijke zwakte.
Voor de media is het echter prachtig. Die leven nu eenmaal van ophef en gedoe. De waan van de dag is hun verdienmodel en vrijwel de hele parlementaire journalistiek is daar een twijfelachtig uithangbord van. Zelfs de wetenschap prikt hier niet of nauwelijks doorheen.
Zouden we op links dan niet ook zulke verlosserstypes moeten hebben? Eigenlijk niet. Heb je er een, dan is dat voor eventjes mooi meegenomen, maar voor het overige verbloemt het meer zwakheden dan dat het goede ideeën bekrachtigt, laat staan aan helpt zwengelen. Dus vooral geen linkse versie van populisme4.
Elitair gedoe van hoger opgeleiden
Van belang is dat de PvdA een partij van intellectuelen geworden is, grotendeels losgezongen van de partij voor de arbeidersklasse die ze ooit was. Dit gegeven is niet nieuw. In zekere zin dateert het al vanaf de beginjaren van de vroegere SDAP, toen die door tegenstanders werd weggezet als de Studenten-, Dominees- en AdvocatenPartij. Maar de relatie tussen partij en het NVV, de overkoepelende vakorganisatie en de voorloper van de huidige FNV, was wel zo dat er een duidelijke arbeidersbloedgroep te vinden was in partij, parlement en andere bestuurlijke organen. Vanaf de jaren ‘60 veranderde dit.
Hoger opgeleiden gingen meer en meer domineren. Eigenlijk vervloog de stem van de werkende bevolking op de PvdA op een gelijk opgaande manier met dit proces. De samenstelling van de partij drijft haar af van haar koers, hoe zeer ik hier ook simplificeer. Dit was de politieke partij die in de jaren ‘70 op een averechtse, schijnradicale manier een tweede kabinet van Joop den Uyl verknalde. Erna leidde de invloed van wetenschappers van linkse snit ertoe dat de partij mee ging in de politieke modes van bezuinigen, marktwerking en afbraak van publieke voorzieningen. Collectieve en sociale problemen werden omgepraat tot individuele. De gewone mensen moesten maar zien dat ze mee konden op de voortdenderende trein van de mythe van de meritocratie. Dat het nog steeds veel bleef uitmaken waar iemands wieg ooit stond, ach … Dus viel de PvdA weg als vehikel waar gewone mensen vertrouwen in konden stellen. De zwevende kiezer en de proteststem kwamen op. Lang verhaal kort: De politieke demografie van je eigen partij doet je hier dus de das om. Is dat onvermijdelijk en onoverkomelijk? Nee, maar dan moet er wel wat gebeuren.
Het werkt in ieder geval nog volledig door in het resultaat van deze verkiezingen. De meeste stemmen komen uit de grote steden met een hoger opgeleide bevolking. De traditionele ‘rode’ gebieden en kleinere steden op het platteland zijn juist afgehaakt. Toch, en Josse de Voogd wijst hier met nadruk op, is juist hier het groeipotentieel te vinden om weer terug te komen op die grote zeteltallen van ooit. Niet voor niets wijst Hans Spekman5 erop dat daar de echte uitdaging ligt. Ik denk dat hij gelijk heeft.
Tegen de achtergrond hiervan is veel van het progressieve van Groen Links/PvdA mogelijk toch te zeer geschoeid op de leest van wat ‘ons soort mensen’ goed vindt voor ons allen. Als we niet goed de voordelen duidelijk maken, komen we er niet. Niet met ‘beter uitleggen’, wat een mantra was, en nog steeds is bij velen van ons. Dat is te verstandelijk, te abstract. En, met wat kwaaie wil, een prima aanknopingspunt om je politiek als een elitaire hobby te brandmerken.
De ‘evidente’ voordelen van transitiebeleid moeten aantoonbaar duidelijk zijn, en dan kom je toch uit bij de portemonnee van de burger. Als behoeftige burger verdien je uiteraard hulp, en ook, bij wijze van spreken, als boer die verstrikt zit in zijn intensieve bedrijfsvoering. Hoe maken we die vertaalslag naar telkens weer concrete actiepunten waar je geen ‘nee’ meer tegen kunt zeggen?
En dan niet eerst het zuur en erna pas het zoet, want dat kan jaren duren en uiteindelijk dood lopen. Gelijk oversteken. Mij lijkt dit ronduit redelijk. Praat je dus over parkeergeld heffen, haal dan gelijk verbetering van openbaar vervoer erbij. De vraag is alleen: Hoe sterk is links hierin op al die uiteenlopende beleidsterreinen?
Zaaien en oogsten
Campagnes zijn op te vatten als oogsten van wat je hebt gezaaid. Als het met een campagne ondanks vele goede elementen toch onvoldoende lijkt te vlotten: heb je dan wel voldoende gezaaid om überhaupt serieus te kunnen oogsten?
Moeten we niet eerder en tussentijds zaaien, zodat we tijdens campagnes meer kunnen oogsten? We zouden af moeten van telkens weer bij elke verkiezing ons uit de naad te moeten rennen voor extra stemmen. Werk eerder aan die aanhang, juist in die tussenliggende periodes. Dat doe je door een veel hechtere relatie aan te gaan met vakbonden en het verdere actiewezen. Denk aan woonprotest, milieubeweging, zorg, vluchtelingenclubs, sportclubs, energiecollectieven, etc. Dan weten in de bredere samenleving stukje bij beetje steeds meer mensen waar je echt voor staat. Je bewijst dat immers telkens als er acties gaande zijn en als die steeds steun krijgen vanuit de partij.
Interessant is dat de kern van wat ik hier aangeef al sinds jaren bekend is in de gelederen van de PvdA. We vinden deze terug in rapporten als ‘De Kaasstolp aan Diggelen’ (2002), en ‘Onder een Gesloten Dak Groeit geen Gras’ (2002), beide naar aanleiding van de verkiezingsnederlagen van 2002. ‘Van Waarde’, van Monica Sie, uit 2013. Van het rampjaar 2017 dateert het rapport van Paul Depla ‘Op de Toekomst’. Er zijn vast nog veel meer publicaties die deze geest ademen. Er schijnt alleen niets mee te gebeuren, ze verdwijnen in bureaulades en komen daar niet meer uit. Het zou toch vragen op moeten roepen. Ziet de partijtop het niet zitten? Andere geledingen ook niet?
Terug naar die wisselwerking tussen partij en actiewezen in de maatschappij. Als dit van twee kanten wordt aangezwengeld en we over en weer slimme een-tweetjes weten te creëren, kunnen we de synergie op links krijgen waar we zo op hopen. De aanhang die zo ontstaat wordt op een gegeven moment ‘verkiezingsbestendig’. Zoals Johan Cruijff ooit zei: het gaat er niet om dat je de snelste bent, maar dat je net wat eerder vertrekt. Ik vertaal dat naar steeds net wat eerder op het politieke actiepad zijn als beweging. Dat ligt dichter bij ons dan we wellicht gewend zijn te denken.
Het zal niet direct al zijn vruchten afwerpen. Zoals alle linkse politiek is dit werk van de moeizame weg, van de lange adem. Het bestendigen van die 25 Kamerzetels is één ding. Er nog eens 30 bij sprokkelen zal jaren kosten. Maar zet het eens af tegen de willekeur van de politieke kermis van de laatste decennia, tegen het politieke en intellectuele pupillenvoetbal waar je telkens in wordt gezogen. Het lijken me voldoende redenen om het eens over die andere boeg gooien. Dat is geen gok, maar iets waarvan je de zin op je vingers kunt natellen. Nee heb je, ja kun je krijgen. Proberen dus.
Meer theorievorming?
Dit duikt vaak op als kreet. Op het eerste gezicht lijkt het ook redelijk en begrijpelijk om deze vraag te stellen. Het heet immers dat de politieke theorievorming in het linkse denken stagneert. Op zich spreek ik dit niet tegen, want alles wat onder die noemer valt doet weinig meer dan facetten van de hedendaagse kapitalistische samenleving bestuderen. Ook allerlei vreemde uitwassen komen aan bod. Neoliberalisme, conservatisme, autoritarisme, de opleving van radicaal en extreem rechts in al die rare varianten – je komt er zowat in om. Maar wie van alle grote namen in dit verband is er ooit op de proppen gekomen met iets dat linkse partijen, vakbonden en actiegroepen serieus vooruit heeft geholpen?
Er is inderdaad kennis genoeg van het actuele kapitalisme. Om zo maar wat namen te noemen: Tomas Piketty en Branko Milanovic met hun kritiek op de toenemende wanverhouding tussen kapitaal en arbeid. Mariana Mazzucato met haar ontmaskering van de gedachte dat de staat geen voortrekkersrol zou vervullen. Zonder staatssteun in de VS was het hele commerciële internet er niet eens geweest. Onlangs nog kwam ze met een vernietigende analyse van de bedrieglijke windhandel van de consultancybureaus. Daar kunnen ze in zowat elk land over meepraten. Kate Raworth met haar idee van de ‘donut’ economie, waarbij wat de aarde ecologisch kan hebben leidend wordt in keuzes van economische politiek. En van eigen bodem de kritieken van Ewald Engelen en Dirk Bezemer op de traditionele beoefening van de economie hier in Nederland. De meesten van hen produceren gelukkig ook door dat het een aard heeft. Maar op nog méér, van al die mensen, daar hoeven wij toch niet op te blijven wachten?
Laten we het hier voor onszelf eens op een paar punten bekijken.
Is er meer wetenschap nodig om het idee van meer woningbouw handen en voeten te geven? Om de rol van overheden en wooncorporaties hierin weer te restaureren?
Meer wetenschap nodig om huizen goed te isoleren, van gas af te halen?
Meer wetenschap gewenst om meer personeel in de zorg en in het onderwijs te krijgen? Ik dacht het niet.
Ga zo alle beleidsterreinen maar eens af op de punten waar serieuze problemen of achterstanden zijn. Mij zou het verbazen als er een bij is waar werkelijk meer wetenschappelijke kennis voor nodig is om de problemen daar aan te kunnen. Misschien het hanteren van stikstofwaarden om tot de juiste keuzes voor beleid te komen. Maar dat lijkt mij meer te gaan om het interpreteren van reeds voorhanden kennis en niet om het ontdekken daarvan.
Het gaat telkens om praktisch zeer goed definieerbare aangelegenheden waar wetenschap op korte termijn meestal weinig nieuws aan toe te voegen heeft. Het is veel meer een kwestie van politieke wil dan dat het om meer kennis gaat. Eigenlijk moeten we het juist omkeren: dat roepen om meer kennis is vaker dan mij lief is juist verdacht. Niet voor niets is een van de betere vertragingstactieken van industriële lobby’s het onophoudelijke twijfel zaaien en aansturen op nog wat meer onderzoek. Er zouden immers nog teveel onbeantwoorde vragen zijn. Dus: niet piekeren of anderszins afwachten, maar aanpakken. Wezenlijke verdere behoefte aan kennis manifesteert zich dan vanzelf.
Is er een nieuw links verhaal nodig?
Veel columnisten beginnen hier over. Dat grote politieke verhaal van hedendaags links is er echter reeds lang. Je moet het alleen maar willen zien. Zie de veelheid aan publicaties vanuit Groen Links, de PvdA en onlangs nog de voorzet tot een nieuw Plan van de Arbeid, het project van Michiel Zonneveld.
Interessant is wel de reeds genoemde kanttekening die onder andere van Rob Wijnberg komt, dat het grote verhaal van links niet zozeer moet gaan over wat er allemaal niet moet, die dwingende noodzaak van veranderingen, maar dat het moet gaan om dingen die mensen in het hart raken. Dat bereik je heel goed door duidelijk te maken dat het in het belang is van al die betrokkenen – de portemonnee dus. Als allerlei maatregelen die behalve nodig zijn ook mensen emotioneel raken, dan gaat het niet meer om links-elitaire hobby’s, maar dan gaan mensen ze zelf willen.
Wie er dan nog over begint dat zo’n verhaal zou ontbreken, die kijkt niet goed en trekt niet de juiste conclusies. Het enige dat er ontbreekt is het politiek op de juiste manier ter hand te nemen.
Dan is er nog een ander soort ‘grote’ verhaal’, zoals dit in de sociale wetenschappen en bij historici speelt. Het is een reactie op de jarenlang ongestoord voortgaande specialisering, waardoor veel wetenschappers steeds meer gingen weten, maar wel telkens over steeds minder. Het zicht op een groter geheel, een idee waar het nou allemaal eigenlijk heen moest, verdween goeddeels uit het beeld.
De roep om zo’n groter verhaal vindt de laatste tijd in toenemende mate weerklank. Noem het desnoods ook een vergezicht, een visie. Ook hier geldt: dit is er reeds lang. De bouwstenen ervan zijn onder andere geleverd door de mensen die ik hierboven reeds aanhaalde. Ze zijn naar mijn idee ook afdoende samengevat en toegespitst in de recente verkiezingsprogramma’s en verwante documenten van Groen Links en de PvdA. Het kan natuurlijk altijd beter, maar wat we nu tot onze beschikking hebben is prima om mee aan de slag te gaan.
Nogmaals: We kunnen heel goed alle denkbare beleidsterreinen aanpakken zonder dat er nog één aspect van studie, nadere analyse of wat dan ook voor nodig is. We moeten dus geen tijd meer verdoen met allerhande bespiegelingen, aan allerlei zaken nog weer eens een een nieuw aspectje ontwaren en zo. Waar wachten we op?
Tot slot
Samenvattend, en terugkerend bij onze eerste vraag, hoe krijgen we dus die stemmen die voor de sociaaldemocratie verloren zijn gegaan toch weer terug?
Wat we niet moeten doen:
- Ons beperken tot dat laaghangende fruit. Dat levert per definitie te weinig zetels op. De uitdaging bestaat juist uit die terugkeer naar 40 – 50 zetels.
- In campagnes dus geen angst voor rechts aanjagen, geen getuigenisactivisme plegen en geen ongefundeerde pretenties ophangen over ‘de grootste’ te worden, of een ‘premierstactiek’ te volgen.
Wat we wèl zouden moeten doen:
- Goed en grondig analyseren wat de plus- en de minpunten in de afgelopen campagne waren. Daarbij speciale aandacht voor de posters, flyers en de uitingen op de sociale media. Nagaan hoe we zoveel mogelijk het positieve en concrete karakter van veel van de gevoerde leuzen kunnen versterken.
- Proberen ons te ontdoen van het elitaire en paternalisme in de aanpak van milieu- en andere maatregelen. Het gaat niet om wat er allemaal moet. Wat er moet is duidelijk. Maar we moeten het zodanig politiek inhoud geven dat de voordelen ervan voor grote delen van de bevolking zo duidelijk zijn dat ze het ook gaan willen.
- De verbinding zoeken met actiegroepen, vakbonden et cetera. Acties en campagnes van ze ondersteunen door aanwezigheid en maatregelen voor te stellen. Dit mede uitventen als werk van Groen Links/PvdA, in samenwerking met juist die betreffende groepen.
Veel tijd om hier lang over te filosoferen hebben we niet. Komend voorjaar staan er Europese verkiezingen op de rol en dan kunnen we ons geen zeperds veroorloven. Een hernieuwde ruk naar links is ons huiswerk. Voor inhoudelijke suggesties en discussie hierover houd ik me graag aanbevolen.
Utrecht, januari 2024,
Jaap Waling.
06 53 262 945
1 Zie de analyse van Casper Thomas: Pieter Omtzigt en het sociaal contract als elastieken term. Rousseau in vermomming. In: De Groene, 16 november 2023, blz. 92.
Joost de Vries: Profiel Pieter Omtzigt. Grossier in vaagheden. In: De Groene, 16 november 2023, blz. 46.
Zie ook Coen van de Ven: CDA-erfgenamen? Een versplinterd appèl. In De Groene, 30 augustus 2023, blz. 12.
2 Zie De Groene Amsterdammer, 30 november 2023, blz. 25.
3 Zie Rob Wijnberg, Een progressief verhaal, hoe klinkt dat dan wel? In: De Correspondent, november 2023 (de website van De Correspondent geeft geen precieze datum aan.).
4 Sommigen zouden hier nog wel een zinvolle bijdrage in kunnen zien van Chantal Mouffe en haar roep om een ‘links populisme’. Mouffe geldt als een figuur met gezag in links-intellectuele kringen en in denk dat dat terecht is. De linkse politiek die zij aanbeveelt is best interessant. Ik denk aan aspecten als een onverbloemde opstelling tégen de consensuscultuur van de liberale democratieën, het belang van een wisselwerking tussen een linkse politieke partij en de linkse actiecultuur daarbuiten.
Ik begrijp echter niet waarom dat ‘populisme’ zou moeten heten. Voor mij staat populisme voor een politieke cultuur van opportunistisch benutten en manipuleren van onderbuikgevoelens. We kennen dat inmiddels goed genoeg. Daar kan ik geen linkse variant van bedenken.
5 Zie interview met Hans Spekman in Sven op 1, 1 december 2023. Zie podcast Sven op 1, of NPO radio1, Sven op 1. Datum 1 december 2023.