Kanttekeningen bij opiniestuk van David Roelofs, NRC 2 maart 2024.

Op eerste lezing ben ik het best met David Roelofs’ artikel eens. Het meeste ervan is gewoon waar. Er is sprake van bubbels van gelijkgestemden, en die betreffen ook het meer welvarende en denkende deel der natie. Ons soort mensen dus. Maar ook al is het waar: wat is de waarde daar dan van?

Wellicht is dat ook een deel van het echte probleem: we signaleren ons wezenloos aan wat er allemaal mis is in onze samenleving. Velen wijzen met nadruk naar wat er mankeert aan het linkse, progressieve engagement. Maar de handreikingen hoe het dan wel moet, die komen er maar bekaaid van af.

Wat is er dan zoal wèl gaande? De PvdA en Groen Links krijgen er het afgelopen jaar serieus veel leden bij. Vakbonden eveneens. Telkens vele duizenden. Personeel in onderwijs, zorg, politie, brandweer, krijgsmacht ageert alom. Openbaar vervoer ook. Het actiewezen groeit: woonprotest dat corporaties en gemeenten uitdaagt, omwonenden die Chemours, Tata en Schiphol ter verantwoording roepen. Bewoners die zich verenigen om in krimpgebieden voorzieningen draaiend te houden. Talloos zijn de initiatieven tegen armoede of om een betaalbare draai te geven aan de energietransitie. Enzovoorts – dit rijtje is gemakkelijk dubbel zo lang te maken. Dit geeft dus hoop, temeer daar het toeneemt.

Let nu op: velen die hieraan meedoen zijn nou net afkomstig uit juist die bubbels …. Is dat dan niet in tegenspraak met de stelling van Roelofs? Ook hij signaleert dit. Maar hij benadrukt het te theoretische karakter van onze bubbelkennis, onze rapportagetaal en onvermogen om werkelijk diegenen te ontmoeten, te bereiken, waar het om gaat. Het werkt dus allemaal averechts uit. Tot op zekere hoogte ook weer waar. Vind bijvoorbeeld nog maar eens een arbeider in de PvdA. Maar verder: Je kunt veel beter gewoon kijken naar hoe het zich aan je laat zien: die mensen voelen engagement, worden actief en hun aantal groeit. Prima toch?

Toegegeven, de linkse partijen weten de vruchten er nog niet van te plukken. Ze helpen al die dingen tot op zekere hoogte wel aan te jagen, maar het schiet tekort in de beeldvorming. Links weet te weinig de aandacht op te eisen. Dààr ligt dan ook de echte uitdaging: het verzilveren van de kansen in de publieke opinie en uiteindelijk ook in stemgedrag. Het moet meer opleveren dan bij de afgelopen verkiezingscampagne. Hamvraag: hoe gaat links dat lukken?

Mijn uitgangspunt: zorgen dat je minder kwetsbaar bent voor de grillige golfbewegingen van de massamedia. Dus: hechte tussentijdse relaties opbouwen tussen de gevestigde politiek en het actiewezen en zo daarbuiten, zoals wat ik hierboven reeds aanstipte. En veel meer daarvan dan tot nog toe, als het even kan. Bouw aan die band vooral in de periodes tussen verkiezingen, en je hebt er later baat van. Alleen: hoe?



Wereldwijd hebben linkse partijen hier een probleem mee. In geen enkel land valt momenteel een stabiele ontwikkeling te zien in de richting die ik hier aanbeveel. Dat heeft vele historische en politieke oorzaken. Denk aan de bestuurlijke insteek die veel sociaaldemocraten eigen is en het gevoel bij veel burgers door hen in de steek gelaten te zijn. Denk aan de kinnesinne over en weer met radicaler links, tot aan pacifisten en XR-radicalen toe. Actiegroepen en vakbonden zijn wantrouwend en hebben deels ook zelf boter op het hoofd. Dat trek je niet zomaar recht, en zeker niet als sommige oorzaken daarvan tot ver in de vorige eeuw terug gaan. Toen namelijk, in de eerste twee, drie decennia, wendde de arbeidersbeweging zich geleidelijk naar de bestuurlijke en electorale politiek en even geleidelijk af van het activisme daarbuiten.

Daar komt bij dat de journalistieke, de intellectuele en de wetenschappelijke overdenking hieromheen aan een vergelijkbare verkokering lijdt. We zijn allemaal verleerd te denken in termen van ageren en positief-kritisch stuwen. In dokterstermen: iedereen maakt zich druk om de diagnose, maar niemand komt toe aan de therapie. Noem mij de publicatie die hier in dit verband wel serieus op aanstuurt.

Hier is een wezenlijke politieke en intellectuele omslag nodig. Maar net zoals het neoliberalisme destijds 3, 4 decennia nodig had om dominant te worden, zo hebben wij minstens de helft daarvan nodig om de balans weer in evenwicht te brengen. Laat staan het omkeren van die dominantie, terwijl we nog niet eens de startblokken uit zijn met ertegen te ageren.

Roelofs legt in zijn artikel terecht de vinger op zere plekken. De individualisering van de afgelopen tijd is er wellicht de belangrijkste van. Helaas blijft hij daar zelf ook nog te zeer in hangen. Mijn suggestie: Kijk naar wat er wèl gebeurt en steun daar iets van. Als mensen dat actief doen, des te beter. Maar daar moet je wel puf voor hebben. Of anders mààk je maar puf, als je dat tenminste kunt. Maar lang niet iedereen kan dat. Maar het voorbeeld, dat geven al diegenen die wel al actief zijn. Die verdienen steun, en vooral kritische. Hier hebben we nog veel in te halen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *