Jesse schrijft in De Correpondent van 9 februari jongstleden een goed overzicht van analyses over het stemgedrag. Met name de stem op Wilders belicht hij minutieus. Ik denk dat het in zijn soort een van de betere is. Bij de populaire these over stemmen op de PVV vanuit malaise en verval plaatst hij kanttekeningen waarvan hij de relevantie vanuit diverse invalshoeken heel aannemelijk maakt. Dat doet hij met veel cijfermatige onderbouwing.
Maar: stemgedrag is ook niet alles en cijfers evenmin, hoeveel het er dan ook mogen zijn in al die grafieken en diagrammen. Enkele reacties van lezers hintten daar al op. Rob Kayzel stelt in zijn reactie de vraag zo: Gaan mensen stemmen op populisten, omdat ze welvarend genoeg zijn om hun nativistische waarden leidend te laten worden? Of stemmen mensen populistisch juist omdat ze bedreigd worden in hun welvaart en de populist daar plausibele verklaringen voor weet te geven?
Ik denk dat je eeuwig door kunt gaan met bewijs aan te voeren voor het ene of het andere. In beide gevallen kun je er nog een aannemelijk verhaal van maken ook. En dan nog kun je vinden dat de beide benaderingen eIkaar niet uitluiten. Is er dus niet een iets andere vraag nodig om hier uit te komen?
Je kunt het met die gegevens ook over een andere boeg gooien: die gegevens wel gebruiken, maar ze plaatsen in het kader van analyses van het politieke denken en handelen van de betrokken personen en organisaties. En dan nu eens geen rechtse, maar linkse.
Hoe komt het dat er een baaierd van linkse activistische organisaties is die steeds meer mensen op de been brengen, terwijl dit niet tot uiting komt in meer stemmen voor links? Gaat het woonprotest soms nergens over? De opleving van kraakacties tegen leegstaande gebouwen? Dat van bewoners van oude wijkjes die tegen de vlakte moeten? Of de acties van personeel in de zorg, onderwijs, in distributiecentra, op Schiphol, bij het openbaar vervoer? De succesvolle stakingen van de afgelopen twee jaar? En hoeveel daarvan dringt door tot in de top van de linkse politiek? En als we dan voorbij het klagen ook eens aandacht gaan hebben voor wat er wèl lukte?
Waarschijnlijk krijgen we dan een ander soort analyses, met veel meer duidelijke aanknopingspunten voor onze linkse bewegingen en partijen wat ze wèl zouden kunnen doen. Schreef Jesse een aantal jaren geleden in De Correspondent niet een stel goede analyses over de schuldenproblematiek in Amsterdam? Dat was werkelijk een heel veelbelovend begin. Pak die draad van ooit maar weer eens op. Maar dan wel relateren aan de interactie tussen de politiek en het agerende actiewezen.
Het oorspronkelijke artikel van Jesse Frederik in De Correspondent, 9 februari 1924: